(*) Als er inrichtingen type "D" geïnstalleerd worden (zoals gedefinieerd door
EN12453),die anders dan trusted aangesloten zijn, verplicht halfjaarlijks
onderhoud voorschrijven.
6) AANSLUITING MOTOREN Fig.E
7) VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Opmerking: alleen ontvangende veiligheidsinrichtingen gebruiken met vrij
uitwisselbaar contact.
7.1) "TRUSTED DEVICES" FIG. F
7.2) AANSLUITING VAN 1 PAAR FOTOCELLEN ANDERS DAN TRUSTED
DEVICE FIG. D
8) TOEGANG TOT DE MENU'S: FIG. 1
8.1) MENU PARAMETERS (PARA ) (TABEL "A" PARAMETERS)
8.2) MENU LOGICA'S (LOGIC) (TABEL "B" LOGICA'S)
8.3) MENU RADIO (radio) (TABEL "C" RADIO)
-
BELANGRIJKE OPMERKING: DE EERSTE OPGESLAGEN ZENDER MARKEREN
MET DE MASTERSLEUTEL (MASTER).
Bij handmatige programmering wordt door de eerste zender de SLEUTELCODE VAN
DE ONTVANGER toegewezen; deze code is noodzakelijk om de daaropvolgende
klonering van de radiozenders te kunnen uitvoeren. De geïntegreerde ontvanger
Clonix beschikt bovendien over enkele belangrijke geavanceerde functionaliteiten:
• Klonering van de master-zender (rolling-code of vaste code).
• Klonering voor vervanging van de reeds in de ontvanger opgenomen zenders.
• Beheer database zenders.
• Beheer groep ontvangers.
Raadpleeg voor het gebruik van deze functionaliteiten de instructies van de
universeel programmeerbare palmtop en de Algemene gids programmering
ontvangers.
8.4) MENU DEFAULT (default)
Brengt de centrale terug naar de vooraf ingestelde DEFAULT-waarden. Na het
herstel is het noodzakelijk een nieuwe AUTOSET uit te voeren.
8.5) MENU TAAL (language)
Hiermee kan de taal van het programmeerbare display worden ingesteld.
8.6) MENU AUTOSET (AUTOset)
• Een autoset-handeling opstarten door zich naar het daarvoor bestemde menu
te begeven.
• Zodra de OK-knop wordt ingedrukt, wordt het bericht ".... .... .... " weergegeven, de
centrale bestuurt een openingsmanoeuvre gevolgd door een sluitingsmanoeuvre,
tijdens welke automatisch de minimale koppelwaarde wordt ingesteld die voor
de beweging van de vleugel noodzakelijk is. Het aantal manoeuvres noodzakelijk
voor de autoset kan variëren van 1 tot 3. Tijdens deze fase is het belangrijk de
verduistering van de fotocellen, alsmede het gebruik van de commando's START,
STOP en van het display te vermijden. Aan het einde van deze handeling heeft
de bedieningscentrale automatisch de optimale koppelwaarden ingesteld. Deze
controleren en eventueel wijzigen zoals beschreven in de programmering.
OPGELET!! Controleren of de waarde van de botsingskracht gemeten
in de punten voorzien door de norm EN12445, lager is dan hetgeen
aangegeven in de norm EN 12453.
De botsingskrachten kunnen verminderd worden door middel van het
gebruik van vervormbare randen.
Opgelet!! Tijdens de autoset-fase is de functie voor obstakeldetectie niet
actief; de installateur moet de beweging van het automatiseringssysteem
controleren en voorkomen dat personen of voorwerpen in de buurt komen
van de actieradius van het automatiseringssysteem of zich daarbinnen bevinden.
8.7)PROCEDURE VOOR CONTROLE INSTALLATIE
1. AUTOSET uitvoeren (*)
2. De botsingskrachten controleren: als deze binnen de limieten blijven (**)
verder gaan naar punt 10 anders
3. Eventueel de parameters van de snelheid en gevoeligheid (kracht) aanpassen:
zie tabel parameters.
TABEL "A" - MENU PARAMETERS - (param)
Parameter
Min.
Max.
OPEN DELAY
0
10
TIME
CLS DELAY
0
25
TIME
TCA
0
120
TRF. L GHT.
1
180
CLR. T
OP. D IST.
0
50
SLOUD
CL. D IST.
0
50
SLOUD
INSTALLATIEHANDLEIDING
Default
Eigen
Definitie
Vertragingstijd
3
opening motor 2 [sec]
Vertragingstijd
3
sluiting motor 1
[sec.]
Tijd automatische
10
sluiting [sec.]
Ontruimingstijd
40
verkeerslichtzone
[sec.]
Ruimtevertraging
10
bij opening [%]
Ruimtevertraging
10
bij sluiting [%]
4. De botsingskrachten opnieuw controleren: als deze binnen de limieten blijven
(**) verder gaan naar punt 10 anders
5. Een passieve rand toepassen
6. De botsingskrachten opnieuw controleren: als deze binnen de limieten blijven
(**) verder gaan naar punt 10 anders
7. Beveiligingen aanbrengen die gevoelig zijn voor druk of elektriciteit
(bijvoorbeeld actieve rand) (**)
8. De botsingskrachten opnieuw controleren: als deze binnen de limieten blijven
(**) verder gaan naar punt 10 anders
9. De beweging van de aandrijving alleen toestaan in de modus "Persoon aanwezig"
10.Controleren of alle inrichtingen die de aanwezigheid in de manoeuvrezone
detecteren goed functioneren
(*)
Voor de autoset uit te voeren, controleren of alle werkzaamheden
betreffende de montage en de veiligstelling goed zijn uitgevoerd zoals
voorgeschreven door de waarschuwingen voor de installatie in de handleiding
van de motorisering.
(**) Afhankelijk van de risicoanalyse zou het evenwel nodig kunnen zijn gevoelige
veiligheidsinrichtingen aan te brengen
8.8) MENU AFSTELLING AANSLAGEN (REG. FC)
Voor het afstellen van de aanslagen voor motoren voorzien van encoder.
Het menu is actief met de volgende motoren: LUX BT, LUX G BT. In alle andere
gevallen wordt de melding "NIET BESCHIKBAAR" weergegeven.
OPMERKING: deze manoeuvres worden uitgevoerd in de modus bij aanwezige
persoon, met beperkte snelheid en zonder de activering van de beveiligingen.
Als de logica "1
Mot.
weergegeven met betrekking tot motor 1 ("OPm1" en "CLm1").
8.9) MENU STATISTIEKEN
Hiermee kunt u de versie van de kaart, het totale aantal manoeuvres (in
honderdtallen), het aantal in het geheugen opgeslagen afstandsbedieningen
en de laatste 30 fouten tonen (de eerste 2 cijfers geven de positie aan, de laatste
2 de foutcode). De fout 01 is de meest recente.
8.10) MENU PASSWORD
Hier kunt u een password instellen voor de draadloze programmering van de kaart.
9) DRUK EINDAANSLAG SLUITING Fig.G Ref. A-B
OPENINGSRICHTING Fig.G Ref. C-D
10) VERBINDING MET UITBREIDINGSKAARTEN EN UNIVERSELE
PROGRAMMEERBARE PALMTOP VERSIE > V1.40 (Fig.H) Zie specifieke
handleiding.
OPGELET! Een verkeerde instelling kan leiden tot schade aan personen, dieren of
voorwerpen.
LET OP: Controleren of de waarde van de botsingskracht gemeten
in de punten voorzien door de norm EN12445, lager is dan hetgeen
aangegeven in de norm EN 12453.
De botsingskrachten kunnen verminderd worden door middel van het
gebruik van vervormbare randen.
Om een beter resultaat te behalen, wordt aanbevolen de autoset met stilstaande
motoren uit te voeren (dat wil zeggen niet oververhit door een groot aantal
opeenvolgende manoeuvres).
11) OPTIONELE U-LINK MODULES
Zie de instructies van de U-link modules
12) ELEKTRISCH SLOT Fig. I
ELEKTRISCH SLOT
LET OP: In het geval van vleugels langer dan 3 m., is de installati van
een elektrisch slot absoluut noodzakelijk.
Fig. I laat een voorbeeld zien van verbinding van een elektrisch springslot ECB
24 V~ aangesloten op het bedieningspaneel THALIA.
Voor het paneel THALIA is een speciale kaart mod. ME BT vereist om het elektrische
slot te besturen.
Vertragingstijd bij opening van motor 2 t.o.v motor 1
Vertragingstijd bij sluiting van motor 1 t.o.v motor 2
Wachttijd vóór de automatische sluiting.
Ontruimingstijd van de zone onderhevig aan verkeer geregeld door het stoplicht.
Vertragingsruimte bij opening van de motor(en) uitgedrukt in percentage van de totale slag.
LET OP: Na een wijziging van de parameter is een complete manoeuvre zonder onderbrekingen
noodzakelijk.
LET OP: met "SET" op display is de obstakelwaarneming niet actief.
Vertragingsruimte bij sluiting van de motor(en) uitgedrukt in percentage van de totale slag.
LET OP: Na een wijziging van de parameter is een complete manoeuvre zonder onderbrekingen
noodzakelijk.
LET OP: met "SET" op display is de obstakelwaarneming niet actief."
att. " is ingesteld, worden alleen de meldingen
Beschrijving
73
THALIA