Kinderen en jongeren van minder dan 16 jaar mogen het
toestel niet bedienen. Ze zijn zich de gevaren niet bewust
die met het gebruik van deze toestellen zijn verbonden.
Houd kinderen uit de buurt van het toestel vandaan.
Werk alleen met alle en op de juiste wijze aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen en verander aan het toestel niets,
dat de veiligheid zou kunnen belemmeren.
Schakel het toestel bij bedrijfsstoringen niet aan of wanneer
het toestel is gevallen en ten gevolge daarvan de kabel of
de stekker werden beschadigd of indien een ander
onderdeel een schade vertoont.
Reparaties aan elektrische toestellen mogen slechts door
gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. De gebruikter
van het toestel kan door ondeskundige reparaties zware
beschadigingen van de geszondheid ondervinden.
Schakel het toestel uit en neem de stekker uit het
stopcontact, wanneer u het niet benut of wanneer u het
toestel transporteert of alvorens u het reinigt.
Schakel bij storingen van het toestel het toestel uit, neem de
stekker uit het stopcontact en informeer de klantenservice.
Dompel het toestel nooit in water of in een andere vloeistof.
Leg geen voorwerpen op het toestel.
Houdt vreemde lichamen van de luchtingangs- of
uitgangsopening vandaan.
Ledig voor het transport de waterbak, om een morsen te
voorkomen.
Kantel het toestel niet, omdat het uitlopend water anders
beschadigingen aan de luchtontvochter kan veroorzaken.
Giet of spuit nooit water over het toestel.
Elektrische veiligheid
Maak gebruik van verlengingskabels volgens IEC 60245 (H
07 RN-F), met een draaddoorsnede van ten minste:
1,5 mm² bij een lengte tot 25 m
2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel erop dat deze niet
bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding niet nat
wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden, waarvoor hij niet
bestemd is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. Gebruik de kabel niet, om de steker uit het
stopcontact te trekken.
Controleer de verlengingskabel regelmatig en vervang het,
wanneer het beschadigt is.
Gebruik geen defecte aansluitkabels.
Maak
geen
gebruik
aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten
werking stellen.
Het toestel via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
van
provisorische
elektrische
Elektrische aansluitingen of reparaties aan elektrische
onderdelen van de machine mogen alleen door een
erkend bedrijf of een van onze reparatiewerkplaatsen
worden uitgevoerd. De plaatselijke voorschriften
vooral met betrekking tot veiligheidsmaatregelen
moeten worden opgevolgd.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant resp. door een door van zijn
klantenwerkplaatsen uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen
gebruiken. Bij het gebruik van niet originele
onderdelen kunnen risico's voor de gebruiker
ontstaan. Voor hieruit resulterende schade is de
fabrikant niet aansprakelijk.
W
W
De luchtontvochter werkt volgens het condensatieprincipe.
De ruimtelucht wordt door een filter en door een koelelement
gezogen, waar de waterdampen van de lucht tot waterdruppels
condenseren. De waterdruppels lopen vervolgens in een
condensatiewaterbak en verder in de waterbakken, terwijl de
gedroogde koude lucht door de condensator van het toestel
wordt gevoerd en verwarmd weer in de ruimte wordt geblazen.
De temperatuur van de uitgeblazen lucht ligt ca. 2-5 °C boven
de ruimtetemperatuur. Deze warmtewinst ontstaat door de de
compressor en ventilator toegevoerde energie alsook door de
warmte die bij het condenseren van de waterstoom vrij wordt.
Door de permanente circulatie van de ruimtelucht door het
toestel wordt de relatieve vochtigheid van de lucht
langzamerhand gedaald, waardoor een snel en voorzichtig
uitdrogen van de ruimte wordt behaalt.
De waterdampen van de lucht bewegen zich eenvoudig en
ongestoord door de lucht. Vandaar is het belangrijk, de
ruimte zo goed als mogelijk te „verzegelen", d.w.z. deuren
en ramen moeten gesloten worden gehouden en het naar
binnen en buiten gaan uit de ruimte moet verregaand
worden beperkt. Anders wordt het droogeffect van het
toestel aanzienlijk gereduceerd.
e
r
k
i
n
g
e
r
k
i
n
g
97