*
Verzorg een sparing in de gevel van rond 155 mm. (in een brandbare gevel extra ruimte van 50 mm.
rondom de buitenbuis houden) en monteer de geveldoorvoer met de muurplaat aan de binnenzijde van de
wand. Aan de buitenzijde dient de muurplaat van de geve ldoorvoer voldoende tegen de muur te worden
afgedicht; dit i.v.m. lekkagemogelijkheid van vocht c.q. rookgassen de woonruimte in.
*
Indien noodzakelijk, dient het kanaal te worden omkokerd. Ook als het kanaal langs brandbare materialen
gemonteerd gaat worden, dienen er voldoende brandwerende maatregelen te worden genomen.
*
Bepaal de positie van het toestel en de uitmonding en begin de opbouw van het kanaal met de aansluiting
op het toestel , let op de montagerichting (Zwarte afdichtringen naar boven wijzend), en verbindt de ele-
menten d.m.v. de klembanden aan elkaar.
*
Monteer een bocht 90° direct op de geveldoorvoer, en maak de verbinding met de elementen op het toe-
stel. Zorg ervoor dat alle verbindingen goed gasdicht zijn.
*
Tussen bochten, of bij de aansluiting op het toestel , kan gebruik worden gemaakt van een paspijp.
Gebruik, indien noodzakelijk, muurbeugels ter ondersteuning van het kanaal.
Montage dakdoorvoering
*
De uitmonding kan op willekeurige plaats in het dakvlak geschieden (aan- en afvoer in identiek druk-
gebied), en moet voldoen aan de geldende voorschriften.
*
Voor een waterdichte doorvoering kan gebruik worden gemaakt van een dakplaat plat voor platdak, of
een dakplaat lood voor hellende pannendaken. Indien nodig kan er worden versleept m.b.v. diverse
bochten. De sparing in het dakbeschot dient 5 cm. rondom groter te zijn, dit i.v.m. voldoende brand-
werendheid. Tegen het dakbeschot kunnen centreerplaten worden toegepast.
*
I.v.m. de voorschriften in het Bouwbesluit, dient er rekening gehouden te worden met NEN 6068
(bepaling van de weerstand tegen branddoorslag tussen ruimten).Er dient een omkokering van brandvrij
materiaal (b.v. 12 mm. Promatect brandwerende plaat) te worden toegepast op 25 mm. vanaf het buiten-
kanaal.
*
Bepaal de positie van het toestel en de uitmonding en begin de opbouw van het kanaal met de aansluiting
op het toestel (altijd eerst 1 meter verticaal),let op de montagerichting (Zwarte afdichtringen naar boven
wijzend), en verbindt de elementen d.m.v. de klembanden aan elkaar. Zorg ervoor dat alle verbindingen
goed gasdicht zijn.
*
Tussen bochten, of bij de aansluiting op het toestel c.q. dakdoorvoer, kan gebruik worden gemaakt van
een paspijp. Gebruik op elke verdieping 2 muurbeugels ter ondersteuning van het kanaal.
Montage restrictieplaatje (zie Pag.10 Afb.1) los meegeleverd in de verpakking
Voor plaatsing van het restrictieplaatje zie Pag.10 Afb.1-11 en 14. De schroef om het plaatje te bevestigen zit
reeds in het toestel. Verwijder deze schroef en plaats het plaatje zoals aangegeven.
Tabel voor het toepassen van restrictieplaatjes
G25
(A) 50% (3)
(B) 75%
(C) 80%
(E) 90% (1)
(1) = Max. lengte vert. 10 mtr
(2) = Max. lengte vert. 8 mtr
(3) = Max. Lengte hor. 5 mtr
G20
(A) 50% (3)
(B) 75%
(C) 80%
(E) 90% (1)
A= Ø50
B= Ø75
C= Ø80
D= Ø85
E= Ø90
G30/G31
> Directe geveldoorv.
> 1 mtr Ve rt.+ 3 mtr Hor.
> 1 mtr Vert.+ 5 mtr Hor.
(A) 50% (3)
> T/m 3 mtr Vert.
(C) 80%
> 4 t/m 7 mtr Vert.
(D) 85%
> 8 t/m 10 mtr Vert.
(E) 90% (2)
Pag.9