ModelCraft MC-20A Mode D'emploi page 7

Gebruiksaanwijzing
Versie 08/09
Vliegregelaar
Bestelnr. 20 77 62 MC-20A
Bestelnr. 20 77 63 MC-40A
Bestelnr. 20 77 64 MC-60A

Beoogd gebruik
De vliegregelaar is uitsluitend bedoeld voor privégebruik in het modelbouwgebied. Hij wordt
op een vrij kanaal van een afstandsbedieningontvanger voor modelvliegtuigen of
modelhelikopters aangesloten en dient daar voor de traploze toerentalregeling van een
elektromotor.
Dit product voldoet aan de wettelijke, nationale en Europese regelgeving. Alle genoemde
firmanamen en productbeschrijvingen zijn merknamen van de betreffende fabrikant. Alle
rechten zijn voorbehouden.

Veiligheidsaanwijzingen
Bij schades, die door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing worden
veroorzaakt, vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschades zijn wij niet
aansprakelijk!
Bij materiële of persoonlijke schades die door onjuist gebruik of door het niet
opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen worden veroorzaakt zijn wij niet
aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie!
• Om veiligheids- en toelatingsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van
het product niet toegestaan. Demonteer het product niet, het bevat geen onderdelen die
ingesteld of onderhouden moeten worden. Bovendien vervalt hierdoor de garantie!
• Het product is geen speelgoed, het behoort niet in kinderhanden!
• Laat het verpakkingsmateriaal niet argeloos rondslingeren, het kan voor kinderen gevaarlijk
speelgoed zijn.
• Let bij het aansluiten van de vliegregelaar dat de accu beslist op de juiste polariteit van de
aansluitkabel. Gebruik stekkerverbindingen die niet omgedraaid kunnen worden, omdat de
vliegregelaar bij foutief gepoolde aansluitingen defect raakt.
• Gebruik de vliegregelaar uitsluitend binnen de toegestane stroom- en
spanningsgrenswaarden (zie alinea „Technische Gegevens").
• De vliegregelaar mag niet vochtig of nat worden.
• Verbreek altijd de verbinding tussen de accu en vliegregelaar, wanneer de vliegregelaar niet
wordt gebruikt.
• Schakel altijd eerst de zender in voordat u de vliegregelaar met de accu verbindt!
• Voordat de zender wordt uitgeschakeld, moet eerst verbinding tussen de vliegregelaar en
de accu worden verbroken.
• De vliegregelaar kan tijdens het gebruik zeer heet worden. Dan bestaat er acuut
verbrandingsgevaar! Zorg bij gebruik voor voldoende ventilatie van de vliegregelaar.
• Let er bij de omgang met accu's, vliegregelaars en elektromotoren op, dat zich nooit
lichaamsdelen of voorwerpen binnen het draai- en aanzuiggebied van de propeller bevinden.
• De stroomopname van de aangesloten motoren mag de maximaal toegelaten stroomwaarde
van de vliegregelaar niet overschrijden.
• Gebruik de vliegregelaar uitsluitend middels een accupack en nooit met een stroomadapter.
• Sluit uitsluitend één motor aan op de vliegregelaar.
• De vliegregelaar is niet geschikt voor het gebruik van Brushless elektromotoren met drie
aansluitingen!
• Houd bij de inbouw een zo groot mogelijke afstand tussen de ontvanger en de vliegregelaar
aan, om onderlinge beïnvloeding te vermijden.
• Leg de antennekabel niet parallel aan de stroomvoerende kabels.
• Bij het gebruik van het model moet voor voldoende koeling van de vliegregelaar en de motor
worden gezorgd.
• Controleer de vliegregelaar en de kabels met stekkerverbindingen regelmatig op
beschadigingen. Gebruik de vliegregelaar niet meer wanneer u beschadigingen constateert.
• Voor het laden van de accu moet deze van de vliegregelaar worden losgemaakt.
• Ga voorzichtig met dit product om, door stoten, slaan of door een val, al vanaf geringe
hoogte, kan het beschadigen.

Aansluiten van de vliegregelaar
2


1 Accu-aansluitkabels (rood = plus/+, zwart = minus/-)
2 Ontvangeraansluitkabel
3 Motoraansluitkabels
4 LED (plaatsing van de LED evt. afhankelijk van het bestelnummer, iets afwijkend van de
boven getoonde afbeelding)
De accu-aansluitkabels (1) van de vliegregelaar zijn met „open" kabeleinden uitgevoerd.
Afhankelijk van het gebruikte stekkersysteem van de vliegaccu, moet aan de vliegregelaar een
passend en niet-omkeerbare aansluitstekker worden gesoldeerd.
Let bij de stekkermontage beslist op de juiste polariteit, omdat anders de vliegregelaar
door foutieve aansluiting onherroepelijk defect gaat. De polariteit van de accu-
aansluitkabels is door kleuren gekenmerkt: rood = plus (+) en zwart = minus (-).
De twee motoraansluitkabels (3) hebben eveneens open kabeleinden. Breng hier de
overeenkomstig op uw motor passende aansluitstekker aan (evt. met krimpkous isoleren).
Verbind de vliegregelaar met de motor en sluit de 3-polige ontvangeraansluitkabel (2) op de
ontvangeruitgang aan, welke verantwoordelijk is voor de motorregeling. Let hierbij ook op de
met de ontvanger meegeleverde gegevens voor de correcte aansluiting van de servo's en de
rij-/vliegregelaars.
Let bij de plaatsing van de stekker op de aansluiting van de ontvanger (zwart/bruine draad =
minus/-, rode draad = plus/+, wit/oranje draad = impulssignaal).
Belangrijk!
Omdat de vliegregelaar over een ingebouwde BEC beschikt, mag geen andere
stroomvoorziening op de ontvanger worden aangesloten.

Ingebruikname van de vliegregelaar
Bevestig de elektromotor resp. het gehele model zodanig, dat ook bij vol
motorvermogen niets los kan raken of zelfstandig kan bewegen. Let er op, dat de
propeller of rotorbladen vrij kunnen draaien. Ruim losse voorwerpen zoals, papier,
folie, doeken, kledingstukken en overige lichte materialen op, zodat deze niet
aangezogen kunnen worden.
• Schakel de zender in.
• Schuif de stuurknuppel voor de motorregeling in de „Motor-uit"-positie.
• Verbind de vliegaccu met de vliegregelaar.
• De vliegregelaar produceert enige pieptonen („do-re-mi-di"), daarna is de vliegregelaar
bedrijfsklaar.
• Wanneer de stuurknuppel voor de motorfunctie langzaam van de „Motor-uit"-positie in de
richting volgas wordt bewogen, zal de motor starten.
Bij foutieve draairichting van de motor moeten de beide motoraansluitkabels (3)
omgedraaid worden. Verwissel echter nooit de accu-aansluitkabels!
• In de „motor-uit"-positie knippert de LED (4) langzaam. Bij draaiende motor knippert de LED
(4) snel; in de volgas-positie brandt de LED (4) continu.
4
1
3