• De afmetingen van de dagrijlampen kunt u uit de volgende tekening opmaken:
• De achterste behuizingskanten van de dagrijlampen moeten haaks op de rijrichting
worden uitgelijnd.
• De dagrijlampen moeten zo worden gemonteerd, dat de uitstraalrichting parallel ten
opzichte van het wegdek verloopt.
• Bevestig de montagebeugels aan de dagrijlampen.
• Boor de gaten voor de montagebeugels en de aansluitleidingen, ontbraam de gaten
en bescherm de boringen tegen corrosie.
• Leid de aansluitkabels door de boringen en schroef de dagrijlampen vast, nadat ze
juist zijn uitgelijnd.
• Leg de aansluitkabels aan in de motorruimte. Gebruik bij doorgangspunten rubber-
bussen en gebruik aanvullend indien nodig geschikte afdichtpasta.
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden
uitgevoerd.
Om kortsluiting en hieruit resulterende beschadigingen van de dagrijlam-
pen en het voertuig te voorkomen, moet tijdens het aansluiten de minpool
(massa) van de boordaccu worden losgekoppeld. Sluit de minpool van de
boordaccu pas weer aan, als de dagrijlampen volledig zijn aangesloten en
de aansluiting is gecontroleerd.
Neem de aanwijzingen van de voertuigfabrikant in acht, zodat de opge-
slagen gegevens van het voertuig (kloktijd, radiozender e.d.) niet verloren
gaan.
Gebruik voor het testen van de spanning op de bekabeling van het boordnet
uitsluitend een voltmeter of een diodetestlamp, aangezien normale test-
lampen te veel stroom opnemen waardoor de boordelektronica beschadigd
kan raken.
Vanwege de steeds vaker toegepaste lijmtechniek resp. gelakte meta-
len onderdelen wordt het elektrische geleidingsvermogen verminderd.
Daarom is niet ieder metalen onderdeel geschikt als massapunt.
Let er bij het leggen van leidingen op, dat deze niet worden afgekneld of
langs scherpe randen schuren; gebruik bij doorvoerpunten rubberbussen.
Let er bij het leggen van de kabels in portierstijlen enz. op, dat er geen vei-
ligheidsrelevante inrichtingen (bijv. een zij-airbag) worden belemmerd. De
kabels mogen niet in het activeringsgebied van de airbag worden gelegd.
• Verbind de kabelset met de beide dagrijlampen.
• Verbind de rode aansluitkabel via een 3 A-zekering met de ontstekingsplus van het
voertuig (klem 15).
• Verbind de zwarte aansluitkabel met de voertuigmassa (klem 31).
• Verbind de witte aansluitkabel via een 3 A-zekering met de positieve spanningsvoe-
ding voor het parkeerlicht (positielicht) van het voertuig (klem 58).
• Maak de aansluitkabels met kabelbinders vast aan de aanwezige kabelboom van
het voertuig. Voorkom hierbij aanraking van beweegbare voertuigonderdelen en
onderdelen, die tijdens gebruik heet kunnen worden.
• Na het uitvoeren van de aansluitwerkzaamheden, sluit u de minpool van de voertuig-
accu weer aan.
• Schakel de ontsteking in voor de werkingscontrole. De dagrijlampen moet inscha-
kelen.
• Schakel daarna het parkeerlicht in. De dagrijlampen moeten weer uitschakelen.
Onderhoud en service
Controleer regelmatig de technische veiligheid van de dagrijlampen, bijv. op bescha-
diging van de aansluitkabels en de dagrijlampen zelf.
Controleer regelmatig het functioneren.
Maak de dagrijverlichting regelmatig schoon. Gebruik hierbij geen chemische
schoonmaakmiddelen, omdat deze het materiaal van de behuizing kunnen aantasten
of beschadigen.
Verwijdering
Elektronische apparaten bevatten voor recycling geschikte materialen en
mogen niet bij het huishoudelijk afval!
Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende
wettelijke bepalingen af.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning: ............................... 12-24 V/DC (10-30 V/DC)
Stroomverbruik: .................................. 720 mA @ 12 V
Afmetingen: ......................................... 160 x 25 x 55 mm
Gewicht:............................................... 140 g (per lamp)
Bedrijfstemperatuurbereik: .............. -30 ... +80 °C
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de fi rma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfi lming of
de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook
van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.
380 mA @ 24 V
V1_1013_01/AB