Gebruiksaanwijzing
LED-dagrijlampen TTX-8009
Bestelnr. 67 34 47
Beoogd gebruik
De LED-dagrijlampen dienen ter verbetering van de zichtbaarheid en signaalwerking
van personenauto's en vrachtwagens bij daglicht.
Dit product is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12- of 24 V/DC-boordnet
met de negatieve pool van de autoaccu naar de carrosserie; alleen inbouwen en ge-
bruiken in motorvoertuigen met dit type boordspanning.
De LED-dagrijlampen zijn waterdicht en geschikt voor gebruik buitenshuis.
Elke andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van
dit product. Voorts bestaat hierbij kans op bijvoorbeeld kortsluiting, brand of een elek-
trische schok.
Het samengestelde product dient niet aangepast resp. omgebouwd te worden!
Volg de veiligheidsaanwijzingen te allen tijde op!
Dit product voldoet aan de wettelijke, nationale en Europese eisen. Alle voorkomende
bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eige-
naren. Alle rechten voorbehouden.
In enkele EU-landen moet bij overdag rijden het dimlicht worden inge-
schakeld. In deze landen is het niet toereikend, de dagrijlamp te gebruiken.
Informeer vóór de aanbouw over de wetgeving in uw land.
Omvang van de levering
• Dagrijlampen
• Aansluitkabelset
• Montagemateriaal
• Gebruiksaanwijzing
Pictogramverklaringen
Dit pictogram wijst op bijzondere gevaren bij hanteren, gebruiken of be-
dienen.
Het „pijl"-pictogram wijst op speciale tips en bedieningsaanwijzingen.
Veiligheidsaanwijzingen
Lees eerst de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat belangrijke
informatie over het gebruik.
Bij schade, veroorzaakt door het niet raadplegen en opvolgen van deze
gebruiksaanwijzing, vervalt elk recht op waarborg/garantie! Voor gevolg-
schade zijn wij niet aansprakelijk!
Bij materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig
gebruik of het niet naleven van de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet
aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt de waarborg/garantie!
• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen
en/of veranderen van het product niet toegestaan.
• Deze montagehandleiding geldt niet voor alle voertuigtypen. Op grond van
het grote aantal producenten en voertuigtypen moeten de volgende mon-
tagestappen als algemene richtlijnen dienen. Neem bij voertuigspecifi eke
vragen contact op met de voertuigfabrikant of een servicewerkplaats.
• De dagrijlampen moeten automatisch met het starten van het voertuig in-
schakelen en bij het inschakelen van de voertuigverlichting uitschakelen.
Let hierbij absoluut op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Elektrische aan-
sluiting".
• Bij de montage van de dagrijlampen moeten bepaalde minimale resp.
maximale afstanden worden aangehouden. Let hierbij absoluut op de
aanwijzingen in het hoofdstuk „Montage".
• Neem bij de montage en ingebruikneming de geldende keuringsvoor-
schriften en het wegenverkeersreglement in acht. Informeer, voordat u
naar het buitenland reist, of de montage, de montageplaats evenals het
gebruik van de dagrijlampen toelaatbaar is en niet tegenstrijdig is met de
geldende wetten of voorschriften.
• De dagrijlampen zijn geen vervanging voor het dimlicht, dat bij scheme-
ring, duisternis of slecht zicht moet worden ingeschakeld.
• De dagrijlampen hebben een E-goedkeuring en vermelding op de voer-
tuigpapieren is niet nodig. Wij adviseren echter, deze bedieningshandlei-
ding bij de voertuigpapieren te houden.
• Ondeskundige montage en bedrading van de dagrijlampen kan tot scha-
den aan de elektrische installaties van het voertuig inclusief belangrijke
computer- en besturingssystemen leiden. Dit kan tot een ongeluk of brand
leiden, wat materiële en/of zware persoonlijke schaden tot gevolg kan
hebben. Wij bevelen aan de montage en aansluiting door een gekwalifi -
ceerde motorvoertuigelektromonteur uit te laten voeren.
• Gebruik als spanningsbron uitsluitend een 12 V- of 24 V- gelijkspanning-
boordnet (negatieve pool van de accu aan de carrosserie van het voer-
tuig). Sluit de dagrijlampen nooit op een andere voedingsspanning aan.
• Zorg voor een vakkundige ingebruikname van het product. Raadpleeg
daarbij deze bedieningshandleiding.
• Vermijd een te sterke mechanische belasting van de dagrijlampen.
• Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werkwijze, veiligheid of
aansluiting van de dagrijlampen.
• Laat verpakkingsmateriaal niet rondslingeren. Dit kan voor kinderen ge-
vaarlijk speelgoed zijn.
• Houd het product buiten bereik van kinderen; het is geen speelgoed. Kin-
deren kunnen gevaren die samenhangen met de omgang met elektrische
apparatuur niet beoordelen.
• Neem ook de extra veiligheidsaanwijzingen in de afzonderlijke hoofdstuk-
ken van deze handleiding in acht.
• Bij vragen met betrekking tot de correcte aansluiting of met betrekking
tot problemen waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt
vinden, dient u contact op te nemen met onze technische helpdesk of met
een andere vakman.
Monteren
Wijzigingen aan het voertuig, die door het inbouwen van het product of
andere componenten nodig zijn, moeten altijd zo worden uitgevoerd, dat
hierdoor geen beperking van de verkeersveiligheid of van de construc-
tieve stabiliteit van de auto ontstaat. Bij veel motorvoertuigen vervalt de
wettelijke goedkeuring van een voertuig al door het uitzagen van een stuk
metaal. Informeer vooraf bij de autofabrikant of een servicewerkplaats.
Mocht er twijfel bestaan over de keuze van de inbouwplaats, raadpleeg
dan de verkoper van uw voertuig.
Houd bij de inbouw van uw dagrijlampen rekening met het gevaar, dat er
bij een ongeval verwondingen kunnen ontstaan door losgerukte onderde-
len. Bevestig daarom elk onderdeel stevig op een plaats waar het geen
gevaar vormt.
Let op dat bij het boren van montagegaten elektrische kabels, remleidin-
gen, brandstoftank enz. niet worden beschadigd.
Als er gaten in de carrosserie van uw voertuig worden geboord, dan moe-
ten de boorspaanders verwijderd worden en de blanke metaalplekken met
geschikte voorzieningen (kleur en conserveringsspray opbrengen) tegen
roest beschermd worden.
• Let bij de bepaling van de montageplaats de volgende wettelijk voorgeschreven af-
standen:
max. 1500 mm
Bij een voertuigbreedte van <1300 mm kan de afstand tussen de lampen tot
400 mm worden teruggebracht.
min. 600 mm
min. 250 mm