8
Reiniging en desinfectie
Vernevelaar en toebehoren
Waarschuwing
Neem de volgende hygiënevoorschriften in
acht om gevaar voor de gezondheid te
vermijden.
• Vernevelaar [9] en toebehoren zijn voor
een meervoudige toepassing bestemd.
Gelieve er rekening mee te houden dat
voor de verschillende
toepassingsgebieden verschillende
eisen aan de reiniging en de
hygiënische voorbereiding gesteld
worden:
Aanwijzingen:
• Een mechanische reiniging van de
vernevelaar en het toebehoren met
borstels of dergelijke is verboden, omdat
hierbij onherstelbare schade het gevolg
kan zijn en een gericht
behandelingssucces niet meer
gegarandeerd is.
• Gelieve bij uw arts naar de bijkomende
vereisten m.b.t. de noodzakelijke
hygiënische voorbereiding
(handverzorging, gebruik van de
medicamenten resp. van de
inhalatieoplossingen) bij hoge
risicogroepen (bijv.
mucoviscidosepatiënten) te vragen.
• Zorg ervoor dat het apparaat na elke
reiniging en desinfectie voldoende
droogt. Een restvochtigheid of
restnatheid kan een verhoogd risico
voor de groei van kiemen vormen.
Voorbereiding
• Direct na elke behandeling moeten alle
delen van de vernevelaar [9] en het
gebruikte toebehoren van
medicamentresten en verontreinigingen
ontdaan worden.
• Hiervoor haalt u de vernevelaar [9] uit
elkaar in de verschillende delen.
• Trek het mondstuk [12] van de
vernevelaar.
• Haal de vernevelaar, door het
bovendeel tegen de klok in tegen het
medicamentreservoir [11] te draaien, uit
elkaar.
• Verwijder het sproeieropzetstuk [10] uit
het medicamentreservoir [11].
• De montage gebeurt op dezelfde manier
in de omgekeerde volgorde.
Reiniging
Attentie
Voor elke reiniging moet het apparaat
uitgeschakeld, van het stroomnet
gescheiden en afgekoeld zijn.
De vernevelaar en het gebruikte
toebehoren, zoals mondstuk, masker,
sproeieropzetstuk enz. moeten na elke
toepassing met heet water gereinigd worden.
Droog de delen zorgvuldig met een zachte
doek af. Zet de delen, als ze volledig
gedroogd zijn, opnieuw in elkaar en leg de
delen in een droog, afgedicht reservoir of
voer nu de desinfectie uit.
Controleer bij de reiniging of alle resten
verwijderd worden. Gebruik hierbij in geen
geval substanties die bij aanraking met de
huid of de slijmvliezen, ingeslikt of
geïnhaleerd potentieel giftig kunnen zijn.
26