Service
6. Controleer dat de as, pomp en motor in lijn met
elkaar zijn en dat de pullies schoon zijn. De snaren
moeten niet onder een hoek in de pulleys draaien.
De hoek van de pomp kan worden veranderd
d.m.v. een schroef (3), fi g (C).
7. De lagers van de turbopompen moeten worden
gesmeerd met op vet voor Dustcontrols pump,
art. nr. 9928.
Intervallen waarop gesmeerd moet worden
Δ p
22 kPa
25 kPa
28 kPa
30 kPa
40 kPa
8. Maak de schacht en lagers schoon en smeer
deze. Controleer de rubber pakking (E).
Vervang deze indien deze hard geworden is
of is gescheurd (Onderdeel nr. 4710).
Controleer het functioneren van de schok-
demper (F).
Instellen van de onderdrukklep.
D
2.
E
De klep is af fabriek ingesteld op een onderdruk
van –18 kPa. Als de onderdrukklep aangepast
moet worden, moet de volgende procedure ge-
volgd worden:
-
Verbindt een manometer aan de zuigzijde en
TPR 50
1500 h
1500 h
1000 h
750 h
-
1.
4.
3.
TPR 50, 30 kW - 34
Smeren van de lagers
-
D.m.v. de smeernippel (4) fig (c) moeten de vo-
orste lagers worden gesmeerd. Voeg smeer toe
totdat het uit de as komt.
-
Door de vinvormige lagerafdekking (5) te ver-
wijderen, kunnen de achterste lagers gesmeerd
worden. Controleer eerst de conditie van het
smeermiddel en vul dan de ruimte voor 2/3 met
nieuw smeermiddel.
-
Verwissel de O-ring, art. nr. 4789 en leg de lage-
rafdekking weer op zijn plaats.
F
meet nauwkeurig met gesloten inlaat.
-
Zet de pomp af en demonteer de onder-
drukklep.
-
Verwijder de geluiddemper (1) en meet
afstand A.
-
Maak de borgmoer losser (3) en pas de ve-
erspanning aan door de veerplaat te draaien.
De mate waarin de veer wordt samengedrukt,
bepaald de onderdruk. Door de afstand A
met 1,5 mm te veranderen, zal de druk ook
veranderen met 1 kPa.
-
Monteer de onderdrukklep na de aanpassing
en test de druk.
9. Inspecteer alle kabels en verbindingen en
repareer ze indien nodig.
10. Monteer de beschermingspanelen. Start de
pomp en voer een test uit.
Part No 9050