• Controleer of de veiligheidsgordel van de auto goed om het
autostoeltje heen is geplaatst.
• Controleer of de veiligheidsgordel van de auto goed vastge-
zet is en het autostoeltje stevig op de autozitting vaststaat.
• Controleer of de gesp van de gordelgroep correct vastgeklikt
zit.
• Controleer of de schoudergordels op de goede manier over
het lichaam van het kind lopen.
• Controleer regelmatig of het stoeltje of onderdelen ervan
niet beschadigd zijn.
• Controleer of alle delen goed werken.
• Verzeker u ervan dat het stoeltje niet in het portier of in de
autostoelgeleiders enz. beklemd zit, om breuk, beschadi-
ging en slijtage e.d. te vermijden.
• Ook wanneer het autostoeltje in de auto bevestigd is geble-
ven, altijd controleren of de autogordel goed aangebracht is
en goed vastzit, voordat u het kind in het stoeltje zet.
Belangrijk: hoe goed het autostoeltje ook ontworpen is, als
het verkeerd gebruikt wordt, kan het zijn dat het uw kind bij
een ongeval onvoldoende beschermt.
Waarschuwing! Elk stoeltje kan sporen en inkepingen
!
achterlaten op de bekleding omdat het, volgens de veili-
gheidsvoorschriften, stevig aan de autostoel bevestigd wordt.
Dit product is zodanig ontworpen dat dit zoveel mogelijk ver-
meden wordt. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor mo-
gelijke sporen die veroorzaakt zijn door een normaal gebruik
van het stoeltje.
VI. dEFEctEn
• Als het stoeltje valt of zichtbaar beschadigd raakt, dient u
contact op te nemen met de verkoper.
• Als de gordelgroep niet of niet goed werkt, kan dit de be-
scherming van uw kind verminderen.
• Indien de gesp niet goed werkt, het stoeltje niet gebruiken
en contact op nemen met de verkoper.
VII. rEInIGInG En ondErhoud Van hEt auto-
stoEltjE
pas op! Het stoeltje of onderdelen ervan nooit met invet-
!
ten; u dient het stoeltje alleen schoon te houden.
• Plastic onderdelen kunnen eenvoudig met water en zeep scho-
ongemaakt worden; nooit oplosmiddelen, spiritus of sterke reini-
gingsmiddelen gebruiken.
54