Bedieningsinstructies - gopart FGP455400GP Manuel

BEDIENINGSINSTRUCTIES

WAARSCHUWING: voordat u de strooimachine gaat gebruiken, moet u eerst onderstaande instructies en veilig-
heidsinformatie doornemen. Als u deze instructies niet opvolgt, kan dit tot materiële schade of tot letsel van de
gebruiker of omstanders leiden.
STROOIMACHINE GEBRUIKEN
1. Controleer de strooimachine voor elk gebruik. Controleer of de wielen soe-
pel draaien wanneer de strooimachine wordt voortgeduwd. De trechter moeten
schoon zijn en mag geen scheuren vertonen.
2. Deze strooimachine is ontwikkeld voor het strooien van uiteenlopende materialen
(pesticiden, gepalletiseerde kalk, mest en graszaad). Materialen zoals poeder,
mest, grondaarde, grind en mulch hebben niet de juiste fysieke eigenschappen en
mogen niet worden gebruikt in deze strooimachine.
3. Gebruik de strooimachine niet op winderige dagen wanneer u graszaad of kunst-
mest strooit.
4. Bepaal bij benadering het aantal vierkante meters dat moet worden bestrooid en
maak een schatting van de benodigde hoeveelheid materiaal. Zie de aanbevelingen
van de kunstmestfabrikant. Verbrokkel klonten kunstmest terwijl u de trechter
vult.
5. Controleer voordat u de trechter vult of de debietregelhendel in stand "0" staat en
of de debietregeling is gesloten.
6. Sluit elke keer wanneer u gaat stoppen of keren de debietregeling om het ver-
spreiden van het materiaal te stoppen en maak nog één gang. Hierdoor wordt
verspilling voorkomen en wordt voorkomen dat het gazon wordt beschadigd door
te veel product.
7. Volg de door de fabrikant aanbevolen dekkingsgraad voor elk product.
8. Om dezelfde dekking te behouden terwijl u in een ander tempo loopt, stelt u het
debiet opnieuw in. Verlaag het debiet voor een lager looptempo en verhoog het
debiet voor een hoger looptempo.
9. Houd de strooimachine tijdens het gebruik horizontaal. Wanneer u de strooima-
chine kantelt, krijgt u een ongelijkmatige dekking.
10. Begin altijd eerst te lopen voordat u de debietregelplaat opent.
11. Sluit altijd de debietregeling voordat u de strooimachine gaat draaien of stoppen.
12. Als er per ongeluk te veel materiaal is terechtgekomen op een klein gebied, door-
weekt u het gebied grondig met een tuinslang of sproeier om het verbranden van
het gazon te voorkomen.
13. Breng twee eindstrips aan beide uiteinden van het te behandelen gebied aan en
werk vervolgens in de lengterichting tussen de strips.
14. Om een consistente dekking te garanderen, moet u er voor zorgen dat elk strooi-
patroon het vorige patroon iets overlapt.
15. Zorg er bij het strooien van materiaal voor dat u geen groenblijvende bomen, bloe-
men of struiken raakt.
16. Strooi niet teveel materiaal. Volg de aanbevolen dekkingsgraad voor elk product.
Te veel strooien lijdt tot schade aan uw gazon en tot verontreiniging.
NL
45