Storingen Opsporen - FLAEM Wi.Neb Go Mode D'emploi

NEDERLANDS
62 -

STORINGEN OPSPOREN

Het apparaat functioneert niet
(in het geval van een voedingsapparaat
en in het geval van de kabel voor de
sigarenaansteker)
Het apparaat functioneert niet
(in het geval van de functionering met een
batterij)
Het apparaat vernevelt weinig
Het apparaat vernevelt niet
De ampul functioneert niet
We raden u aan contact op te nemen met uw verkoper of erkend servicecentrum als u de bovenstaande controles
verricht heeft en het apparaat nog altijd niet functioneert.
• Controleer of de stekker van het voedingsapparaat correct aange-
bracht is. Controleer of het stopcontact functioneert door er een
andere apparaat op aan te sluiten.
• Controleer of de voedingskabel en/of de stekker defect of bescha-
digd zijn. Gebruik het apparaat niet als dit het geval is.
• Controleer of de stekker van de kabel voor de 12V DC sigarenaan-
steker correct aangebracht is en of de zekering in de stekker niet
doorgebrand is.
• Controleer of de handelingen voor het opladen van de batterij
correct verricht zijn (zie punt 1.4)
• Controleer of het geneesmiddel niet te koud is. We raden u aan het
geneesmiddel op kamertemperatuur te gebruiken.
• Controleer of de hoeveelheid geneesmiddel minstens 2 ml is.
• Haal de stekker van het voedingsapparaat nooit uit het stopcon-
tact als het apparaat functioneert, alvorens u het "L"-vormige stek-
kertje uit het apparaat verwijderd heeft. Hierdoor kan een storing
veroorzaakt worden.
• Controleer of geneesmiddel in de ampul aanwezig is.
• Controleer of de opening van de ampul niet verstopt geraakt is.
• Controleer of de luchtinlaat tussen het apparaat en de hulpmidde-
len correct aangesloten is (zie het verbindingsschema in afb. 1).
• Controleer of het apparaat op het voedingsapparaat aangesloten is,
als u het met het voedingsapparaat gebruikt, en controleer of de
stekker in het stopcontact zit.
• De efficiëntie en de functionering van de ampul worden door
achtergebleven resten geneesmiddel negatief beïnvloed
• Neem aandachtig de instructies van het hoofdstuk REINIGING,
ONTSMETTING EN DESINFECTIE in acht