kettingzaag en van de uitrusting voor de persoonlijke
veiligheid, zich door een ervaren geb-ruiker van het ap-
paraat te laten inwerken en eerst het zagen van rondhout
op een zaagbank of op een schraag te oefenen.
33. Voorkom dat u met draaiende zaag met de grond of
met draadafrasteringen in aanraking komt.
6. Inwerkingstelling
1. Olietank vullen (afb. 1)
De kettingzaag mag nooit zonder kettingolie worden
bediend, omdat dit tot beschadiging van ketting, zaag
en motor leidt. Bij bediening zonder kettingolie wordt in
geval van schade elk beroep op garantie afgewezen.
Gebruik a.u.b. alleen zaagkettingolie op biologische
basis, die 100% biologisch afbreekbaar is.
Biologische zaagkettingolie is bij elke vakhandel te verkrij-
gen. Gebruik geen afgewerkte olie. Dit leidt tot schade aan
uw kettingzaag en tot verlies van het recht op garantie.
• Haal a.u.b. voor het vullen van de olietank de stekker
uit het stopcontact.
• Draai de dop open en leg hem zo terzijde, dat de
sluitring in de tankdop niet zoek raakt.
• Vul ongeveer 200 ml olie met een trechter in de tank
en draai de tankdop stevig aan.
• De oliestand is op het kijkglas 1 af te lezen (afb. 2). Wan-
neer u de machine gedurende langere tijd niet wilt ge-
bruiken, verwijder dan a.u.b. de kettingolie uit de olietank.
• Voordat de kettingzaag getransporteerd of verzonden
wordt, dient eveneens de olietank te worden geleegd.
• Voordat u met werken gaat beginnen, de wer king
van de kettingsmering controleren. Zaag met gemon-
teerd snijwerktuig aanzetten en met inachtneming van
voldoende afstand boven open grond houden (Voor-
zichtig, niet de grond raken!). Is er een oliespoor op
de ketting te zien, dan werkt de kettingsmering correct.
• Leg na gebruik de kettingzaag horizontaal op een
goed absorberende ondergrond. Er kun nen door de
olie-verdeling op zwaard, ketting en aandrijving nog
een paar druppels olie naar buiten komen.
2. Montage van zwaard en ketting (afb. 3)
Opgelet! Risico op letsel. Gebruik bij de mon-
tage van de ketting veiligheidshandschoenen.
Voor het monteren van het zwaard en de ketting heeft
u bij deze kettingzaag geen gereedschap nodig!
KE 2000 / 35
• Leg de kettingzaag op een stabiele ondergrond.
• Draai de bevestigingsmoer 7 los en verwijder deze.
• Haal de afdekkap 8 eraf.
• Leg de zaagketting op het zwaard en let op de looprichting
van de ketting. De snijtanden moeten aan de bovenkant
van het zwaard naar voren wijzen (zie afb. 4).
• Leg het vrijstaand einde van de zaagketting over het
aandrijfwiel van de ketting (zie afb.3, B), en het zwaard 5
met het langsgat over de zwaardge leiding en de stelbout
van de ketting.
• Let erop, dat de stelbout van de ketting precies in de
kleine opening in het zwaard zit (zie afb.3, A). Deze
moet door de opening zicht baar zijn.
• Schuif nu het zwaard samen met de ketting naar
31
voren. Let erop, dat alle kettingschakels precies in de
zwaardsleuf zitten en dat de zaagketting nauwkeurig
om het aandrijfwiel van de ketting is geleid.
• Zet de afdekkap 8 er weer op en druk hem stevig aan.
• Breng de bevestigingsmoer weer aan. De bevestigings-
moer 7 wordt in eerste instantie slechts met de hand
vastgedraaid.
• Span de ketting. Daartoe draait u de kettings panschroef aan
(zie afb.3, C) in de richting van de wijzers van de klok. De
ketting moet zo zijn gespannen, dat deze in het midden van
het zwaard ongeveer 3 mm opgelicht kan worden (afb. 4).
• Tenslotte draait u de bevestigingsmoer 7 met behulp
van de steeksleutel stevig aan.
KE 2200 / 40
• Leg de kettingzaag op een stabiele ondergrond.
• Draai de vleugelschroef 7 los, tegen de richting van de
wijzers van de klok in.
• Verwijder de rondselkap 8.
• Leg de zaagketting op het zwaard en let op de looprichting
van de ketting. De snijtanden moeten aan de boven-
kant van het zwaard naar voren wijzen (zie afb.4).
• Leg het vrijstaand einde van de zaagketting over het
aandrijfwiel van de ketting (B).
• Leg het zwaard er zo op, dat het langgat in het zwaard
precies op de geleiding in de zwaarddrager zit.
• Let er op dat de kettingspanbout (A) precies in de kleine
opening in het zwaard zit (afb. 3). Deze moet door de
opening zichtbaar zijn. Indien nodig, met het kartelwiel
het kettingspanningmechaniek (16) net zolang heen
resp. terug stellen, totdat de kettingspanbout zich in de
opening op het zwaard vastzet.
• Controleer of alle kettingschakels precies in de zwaard-
gleuf zitten en dat de zaagketting nauwkeurig om het
aandrijfwiel van de ketting is geleid.
• Zet de rondselkap 8 er weer op en druk deze stevig aan.
• Draai de vleugelschroef 7 in de richting van de wijzers
van de klok iets aan.
• Span de ketting. Draai daartoe het kartelwiel naar boven
(pijlrichting +). De ketting dient zo te zijn gespannen, dat
hij in het midden van het zwaard ongeveer 3 mm speling
heeft (afb. 4). Voor het ontspannen van de ketting het
vleugelwiel naar beneden (pijlrichting -) draaien.
• Tenslotte de vleugelschroef 7 met de hand vast aandraaien.
De kettingspanning heeft grote invloed op de levensduur
van het snijwerktuig en moet vaak worden gecontroleerd.
Bij verwarming van de ketting op gebruikstemperatuur
zet de ketting uit en moet nagespannen worden. Een
nieuwe zaagketting moet vaak nagespannen worden,
voordat ze op de juiste lengte gespannen is.
Opgelet: Gedurende de inlooptijd moet de ketting va-
ker worden nagespannen. Onmiddellijk naspannen-
wanneer de ketting gaat trillen of uit de sleuf losraakt!
Draai, om de ketting te spannen, de vleugelschroef 7 iets los.
Daarna het kartelwiel naar boven (pijlrichting +) draaien. Span
de ketting zo ver, dat deze in het midden van het zwaard on-
geveer 3 mm speling heeft, zoals dat in afb. 4 wordt getoond.
3. Aansluiting van de kettingzaag (afb. 5)
Wij adviseren u om de kettingzaag te bedienen met
een lekstroom-veiligheidsvoorziening met een maxi-
male afschakelstroom van 30mA.