5.2.4 Stel met de
pijl - toetsen
5.2.5 Druk nogmaals op de
Voorbeeld: Wanneer u de bovenste temperatuurgrens op 28,2° C ingesteld heeft en de onderste op 27,4° C,
dan kunt u ook alleen binnen dit bereik de temperatuur als beschreven onder punt 2 instellen.
6. Terugzetten van de dagteller:
6.1 Der Easy Breeder beschikt over een ingebouwde dagteller (op het display
incubator zijn. Om de dagteller terug te zetten, houdt u de
7. Nuttige tips/de juiste omgang met de eieren/rijpingstabel
7.1 Nuttige tips:
· Gebruik de Easy Breeder in een ruimte met gelijkblijvende temperatuur, omdat temperatuurschommelingen van buitenaf invloed op de temperatuur in
het broedapparaat kunnen hebben. De plaats van opstelling moet ver van warmtebronnen vandaan en zonder bestraling door de zon zijn. Let op een
horizontale, vrije stand, vrij van vibraties of trillingen, waar de luchttoevoer niet beperkt wordt.
· Voor het inregelen van de temperatuur zijn afhankelijk van de ruimte- en streeftemperatuur, sensorpositie en het aantal schaaltjes met
incubatiemateriaal onder bepaalde omstandigheden enkele uren nodig. Om ervoor te zorgen dat het incubatiemateriaal de warmte goed opnemen kan,
raden wij aan het apparaat een dag lang zonder uit te broeden eieren te gebruiken.
· Doe na deze dag de eieren in de schaaltjes. Door het openen van de Easy Breeder evenals door het aantal en de eigen temperatuur van de uit te broeden
eieren kan er een daling, langzame stijging of kunnen schommelingen van de temperatuur ontstaan. Verander in die tijd de programmering alstublieft niet!
· Ook tijdens het incubatieverloop kunnen lichte schommelingen van de temperatuur en de luchtvochtigheid optreden. Dit is afhankelijk van de
ruimtetemperatuur, het aantal incubatieschaaltjes met eieren, het incubatiemateriaal en de luchtvochtigheid van de ruimte. Dit heeft geen schadelijk
effect op het incubatieverloop. Ook in de natuur heerst er geen constante temperatuur.
· Algemeen geldt, dat u de Easy Breeder alleen moet openen als dit nodig is (om naar de eieren te kijken of om ontbrekende vloeistof bij te vullen), zodat
een gelijkblijvend klimaat gewaarborgd kan worden.
Experttip: Het is raadzaam, zelfs bij een enkel legsel, de incubator met boxen voor de heimpjes of andere reservoirs uit te rusten en deze te vullen
met een vochtig substraat als Vermiculit, aarde of iets dergelijks. Dit verhoogt de warmtecapaciteit van het hele systeem duidelijk en houdt
temperatuurschommelingen laag. Bovendien wordt in geval van stroomuitval in de incubator de temperatuur aanzienlijk langer vastgehouden.
7.2 De juiste omgang met de eieren:
· Het bebroeden van de eieren in de Easy Breeder dient ertoe, om onder gecontroleerde en optimale omstandigheden een zo hoog mogelijk
uitkomstpercentage te bereiken en om de eieren tegen invloeden van buitenaf te beschermen.
· Verzamel de eieren pas, wanneer de vrouwtjes helemaal klaar zijn met leggen. Daarmee voorkomt u, dat de vrouwtjes door stress soms in legnood
raken.
· Haal de eieren na de leg uit het terrarium. Daarbij moeten deze absoluut in dezelfde positie in het broedsubstraat (b.v.: Vermiculit art. nr.: 36320 en
36325) gelegd worden, als dat de weggenomen zijn, om verplaatsing van de eipolen (reptieleneieren hebben geen hagelsnoer zoals vogeleieren dat
hebben) te voorkomen. Dit zou tot het afsterven van de foetus kunnen leiden.
· Indien u de eieren wilt kenmerken, wacht daar dan mee tot ze zijn uitgehard om schending van het nog zachte eiomhulsel te voorkomen. In principe
moeten alle eieren voorzichtig worden behandeld.
· Een belangrijke rol bij de ontwikkeling van reptieleneieren speelt de vochtigheid van het broedsubstraat. Hier geldt de regel, dat zachtschalige eieren een
grotere vochtigheidsbehoefte hebben dan hardschalige. Een te geringe substraatvochtigheid zou vocht aan de eieren onttrekken en door het vochtverlies
leiden tot het afsterven van het zich ontwikkelende dier.
· Als goed broedsubstraat bevelen wij Vermiculit (b.v.: Vermiculit art. nr.: 36320 en 36325) aan. Bij dit broedsubstraat kan de substraatvochtigheid via het
toedienen van water en door de korrelgrootte gestuurd worden. Fijnkorrelige Vermiculit (b.v.: Vermiculit 0 – 4 mm art. nr.: 36320) is aan te bevelen voor
kleine en zachtschalige eieren. Grover Vermiculit (b.v.: Vermiculit 3 – 6 mm art. nr.: 36325) is eerder aan te bevelen voor grote en hardschalige eieren.
· Controleer regelmatig de vochtigheid van het broedsubstraat. Doseer indien nodig het water direct in het broedsubstraat en niet over de eieren.
· Het tijdstip van uitkomen kan ook binnen een legsel heel verschillend zijn. Dit verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de temperatuur en de verschillen in vochtigheid.
7.3 Rijpingstabel: De volgende tabel bevat voedings- en richtwaarden van enkele soorten reptielen.
Dit garandeert geen kweeksucces!
kolonistenagaam
gewone (groene) ameiva
roodkeelanolis
ridderanolis
bruine anolis
groene basilisk
gestreepte basilisk
Fischers kameleon
tweehoornkameleon
jemenkameleon
18
Dohse Aquaristik GmbH & Co. KG · Otto-Hahn-Str. 9 · 53501 Gelsdorf · Germany · www.dohse-terraristik.com
de gewenste onderste alarmwaarde in. Het instelbereik bedraagt 20 – 50° C. In te stellen in stappen van 0,1° C.
toets menu
om af te sluiten.
toets Reset
Agama Agama
Ameiva Ameiva
Anolis carolinensis
Anolis equestris
Anolis sagrei
Basiliscus plumifrons
Basiliscus vittatus
Kinyongia fisheri
Kinyongia tavetanum
Chamaeleo c. calyptratus
„Day"
genoemd). Zo kunt u altijd zien, hoe lang de eieren al in de
enkele seconden lang ingedrukt. Zodoende springt de teller terug naar „O".
Broedtemperatuur in °C
30
30
27 – 30
27 – 30
27 – 30
30
30
oplopend van 17, 22 und 25
overdag 22 – 23, 's nachts 18
28
Duur van de incubatie:
ca. 60 – 70 dagen
ca. 130 dagen
ca. 40 – 60 dagen
ca. 70 – 100 dagen
ca. 40 – 60 dagen
ca. 55 – 65 dagen
ca. 50 – 70 dagen
ca. 300 dagen
ca. 140 dagen
ca. 180 dagen