een adequaat draagvermogen voor de massa; zoniet (vb. hellende, oneffen
bevloeringen enz...) bestaat het gevaar van omkanteling.
- ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
van buizen van de waterleiding).
- De handgreep mag niet worden gebruikt om het lasapparaat aan op te hangen.
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 INLEIDING
Deze lasmachine is een stroombron voor het booglassen, speciaal gerealiseerd voor
het TIG (DC) (AC/DC) lassen met ontstekingsmechanisme HF of LIFT en het MMA
lassen met beklede elektroden (rutiel, zure, basische).
De specifieke karakteristieken van deze lasmachine (INVERTER), zoals de hoge
snelheid en de precisie van afstelling, geven haar buitengewone kwaliteiten van
lassen.
De regeling met het systeem "inverter" aan de ingang van de voedingslijn (primaire)
bepaalt bovendien een drastische reductie van volume zowel van de transformator als
van de reactantie van nivellering waarbij de bouw van een lasmachine wordt mogelijk
gemaakt met een uitzonderlijk beperkt volume en gewicht en met een benadrukking
van de eigenschappen van gemakkelijke manipulatie en comfortabel vervoer.
2.2 ACCESSOIRES OP VERZOEK (indien niet voorzien)
- Kit MMA-lassen.
- Adaptor gasfles Argon.
- Kabel retour lasstroom volledig met massaklem.
- Manuele afstandbediening 1 potentiometer.
- Manuele afstandbediening 2 potentiometers.
- Afstandbediening met pedaal.
- Laskit MMA.
- Laskit TIG.
- Zelfverdonkerend masker met vaste of regelbare filter.
- Gasaansluiting en gasbuis voor aansluiting op de gasfles Argon.
- Drukreductor met manometer.
- Toorts voor TIG lassen.
- TIG-toorts met potentiometer.
- Wagen AMERICA.
3. TECHNISCHE GEGEVENS
3.1 KENTEKENPLAAT (FIG. A)
De belangrijkste gegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de lasmachine zijn
samengevat op de kentekenplaat met de volgende betekenis:
1- Beschermingsgraad van het omhulsel.
2- Symbool van de voedingslijn:
1~: eenfase wisselspanning;
3~: driefasen wisselspanning.
3- Symbool S : wijst erop dat er lasoperaties mogen uitgevoerd worden in een ruimte
met een verhoogd risico van elektroshock (vb. in de onmiddellijke nabijheid van
grote metalen massa's).
4- Symbool van de voorziene lasprocedure.
5- Symbool van de binnenstructuur van de lasmachine.
6- EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van de machines voor
booglassen.
7- Inschrijvingsnummer voor de identificatie van de lasmachine (noodzakelijk voor de
technische service, de aanvraag van reserve onderdelen en het opzoeken van de
oorsprong van het product).
8- Prestaties van het lascircuit:
- U
: maximum spanning piek leeg .
0
- I
/U
: Genormaliseerde overeenstemmende stroom en spanning die door de
2
2
lasmachine tijdens het lassen kunnen verdeeld worden.
- X : Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de machine de
overeenstemmende stroom kan verdelen (zelfde kolom). Wordt uitgedrukt in
%, op basis van een cyclus van 10min (vb. 60% = 6 minuten werk, 4 minuten
pauze; en zo verder).
Ingeval de gebruiksfactoren (van de kentekenplaat, die verwijzen naar 40°C
ruimte) overschreden worden, wordt de ingreep van de thermische beveiliging
bepaald (de lasmachine blijft in stand-by tot haar temperatuur terug binnen de
toegestane limieten ligt).
- A/V-A/V : Duidt de gamma aan van de regeling van de lasstroom (minimum -
maximum) aan de overeenstemmende boogspanning.
9- Kentekens van de voedingslijn:
- U
: Wisselspanning en voedingsfrequentie van de lasmachine (toegelaten
1
limieten ±10%):
- I
: Maximum stroom verbruikt door de lijn.
1 max
- I
: Effectieve voedingsstroom.
1 eff
10-
: De waarde van de zekeringen met vertraagde werking moet voorzien
worden voor de bescherming van de lij.
11- Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis aangeduid is in
hoofdstuk 1 "Algemene veiligheid voor het booglassen ".
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft een indicatieve
aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van de cijfers; de exacte waarden
van de technische gegevens van de lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks
genomen worden van de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS
- LASMACHINE: zie tabel 1 (TAB.1).
- TOORTS:
zie tabel 2 (TAB.2).
Het gewicht van de lasmachine staat aangeduid in tabel 1 (TAB. 1).
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE
4.1 BLOKJESSCHEMA
De lasmachine bestaat hoofdzakelijk uit modules van vermogen en controle
gerealiseerd op gedrukte en geoptimaliseerde circuits voor het bekomen van een
maximum bedrijfszekerheid en een beperkt onderhoud.
Deze lasmachine wordt gecontroleerd door een microprocessor die toestaat een groot
aantal parameters in te stellen teneinde een optimaal lassen in alle omstandigheden
en op alle materiaal toe te staan. Om de kenmerken ten volle te kunnen gebruiken, is
het echter noodzakelijk de operatieve mogelijkheden ervan te kennen.
Beschrijving (FIG. B)
1- Ingang driefasige voedingslijn, gelijkrichtergroep en condensatoren voor
nivellering.
2- Switching brug met transistors (IGBT) en drivers; verwisselt de gelijkgerichte
lijnspanning in wisselspanning met hoge frequentie en voert de regeling van het
vermogen uit in functie van de gevraagde stroom/spanning van het lassen.
3- Transformateur van hoge frequentie; de primaire winding wordt gevoed met
de spanning geconverteerd door het blok 2; deze heeft de functie de spanning
en de stroom aan te passen aan de waarden noodzakelijk voor de procedure
van het booglassen en tegelijkertijd het lascircuit galvanisch te isoleren van de
voedingslijn.
4- Brug secundaire gelijkrichter met inductie van nivellering; verandert de
wisselspanning/-stroom geleverd door de secundaire winding in continue stroom/
spanning met heel lage golven.
5- Switching brug met transistors (IGBT) en drivers; transformeert de uitgangsstroom
naar de secundaire van DC naar AC voor het TIG AC lassen (indien aanwezig).
6- Elektronica van controle en afstelling; controleert onmiddellijk de waarde van de
lasstroom en vergelijkt deze met de waarde ingesteld door de operator; moduleert
de impulsen van bediening van de drivers van de IGBT die de regeling uitvoeren.
7- Logica van controle van de werking van de lasmachine: stelt de lascyclussen in,
bedient de aandrijvers, controleert de veiligheidssystemen .
8- Paneel van instelling en visualisering van de parameters en van de werkwijzen.
9- Generator ontstekingsmechanisme HF (indien aanwezig).
10- Elektroklep gas bescherming EV (indien aanwezig).
11- Ventilator voor koeling van de lasmachine.
12- Regeling op afstand.
4.2 BESTURINGS-, REGEL- EN AANSLUITORGANEN
4.2.1 Achterpaneel (FIG. C)
1- Hoofdschakelaar O/OFF - I/ON.
2- Voedingskabel (2P + aarde (eenfasig)), (3P + aarde (driefasig)).
3- Fitting voor aansluiting gasbuis (drukverlager gasfles - lasapparaat) (indien
aanwezig).
4 - Zekering (indien aanwezig).
5- Connector voor waterkoelingsgroep (indien aanwezig).
6- Connector voor afstandsbediening:
Op het lasapparaat kunnen met de speciale 14-polige connector op de achterkant,
3 verschillende types afstandsbedieningen worden aangesloten. Ieder apparaat
wordt automatisch herkend en kan de volgende parameters regelen:
-
Afstandsbediening met een potentiometer:
door aan de knop van de potentiometer te draaien, wordt de hoofdstroom
van het minimum tot het maximum veranderd. De hoofdstroom kan alleen op
de afstandsbediening worden geregeld.
-
Afstandsbediening met pedaal:
de stroomwaarde wordt bepaald door de positie van het pedaal. In de modus
TIG 2T werkt het indrukken van het pedaal bovendien als startopdracht voor
de machine in plaats van de toortstoets (indien voorzien).
-
Afstandsbediening met twee potentiometers:
de eerste potentiometer regelt de hoofdstroom. De tweede potentiometer
regelt een andere parameter die afhangt van de actieve lasmodus. Door aan
die potentiometer te draaien, wordt de parameter weergegeven die wordt
veranderd (die niet meer regelbaar is met de knop van het paneel). De
betekenis van de tweede potentiometer is: ARC FORCE in de MMA-modus
en EINDSTIJGING in de TIG-modus.
-
TIG-toorts met potentiometer.
Om interne breuken in het lasapparaat te voorkomen, moet de
gebruiker de 5-polige toortsadapter gebruiken voor alle TIG-TOORTSEN die een
potentiometer hebben voor het maken van afstellingen.
4.2.2 Voorpaneel FIG. D
1- Positieve snelkoppeling (+) voor aansluiting van de laskabel.
2- Negatieve snelkoppeling (+) voor aansluiting van de laskabel.
3- Connector voor aansluiting kabel toorts-toets.
4- Fitting voor aansluiting gasbuis van de TIG-toorts.
5- Bedieningspaneel:
5a. Toets voor het instellen van het lastype (PROCESS).
Hiermee kan het gewenste proces worden geselecteerd:
-
lassen met beklede elektrode (MMA).
-
TIG-lassen met start van de boog met hoge frequentie (TIG HF).
-
TIG-lassen met start van de boog bij contact(TIG LIFT).
-
in de TIG-modus geeft het lassen aan met gelijkstroom (DC).
-
in de TIG-modus geeft het lassen aan met wisselstroom (AC), indien
voorzien.
5b. Toets voor het instellen van de lascyclus TIG (MODE).
Hiermee kan de werkingsmodus worden geselecteerd.
Kort drukken:
-
het lassen begint met een druk op de toortstoets en eindigt wanneer de
toets wordt losgelaten.
-
het lassen begint door de toortstoets in te drukken en weer los te laten en
eindigt pas wanneer de toortstoets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten.
-
het lassen begint met het indrukken en loslaten van de toortstoets. Bij
iedere maal indrukken/loslaten gaat de stroom van de ingestelde waarde
naar de waarde
en omgekeerd. Het lassen eindigt wanneer de toets wordt
ingedrukt en dan losgelaten gedurende een vooraf ingstelde tijd.
- Met
kunnen puntlassen worden uitgevoerd met controle van de duur van
de las op het display (knipperend pictogram).
- Met
kunnen korte puntlassen worden uitgevoerd (10 - 100 msec) met
controle van de duur van de las op het display (knipperend pictogram).
Lang ingedrukt houden (PULSE):
- Met
kan de stroom worden gepulseerd (niveauverandering) met instelling
naar wens van de kenmerkende parameters
- Met
kan de stroom worden gepulseerd met automatische instelling op
vooraf gedefinieerde waarden van de kenmerkende parameters
afhankelijk van de ingestelde
veranderd).
5c. Multifunctionele knop.
Met deze knop kunnen de parameters voor de met de toetsen gemaakte
- 46 -
,
,
en
.
,
stroom (die waarden kunnen worden
en