MERLIN 232
1. Ga na over welk type hoofdtelefoonaansluiting uw audio-
apparaat (Walkman, DVD-player, MD-recorder, MP3-play-
er, stereoapparatuur, televisie, computer enzovoort)
beschikt.
2. U kunt de zender rechtstreeks aansluiten op een 3,5 mm.
aansluiting.
3. Als het apparaat beschikt over een 6,3 mm. stekkeraan-
sluiting voor de hoofdtelefoon, moet u het meegeleverde
verloopstuk (6) met de aansluitstekker (5) verbinden. Sluit
vervolgens het verloopstuk (6) aan op de hoofdtelefoon-
uitgang.
3.3.1 De zender bevestigen op het audioapparaat (Fig. 7)
Met het meegeleverde klittenband kunt u eventueel de zender
vastplakken op het audioapparaat en later weer verwijderen.
1. Trek de beschermfolie van de achterkant van het ene stuk
af en plak dit achterop de zender.
2. Plak het tweede stuk klittenband op het audioapparaat.
3.4 De apparatuur in gebruik nemen
Zie fig. 1.
1. Schakel het audioapparatuur in waarmee de zender is
verbonden.
2. Schakel de zender in door de schakelaar OFF/FREQ (1) in
te stellen op "FREQ 1", "2" of "3". Daarmee stelt u tege-
lijk een van de drie draaggolffrequenties in.
De controle-LED wordt groen, als er een geluidssignaal
aanwezig is op de ingang van de zender. Als er geduren-
de ongeveer 3 minuten geen signaal binnenkomt via de
ingang van de zender, schakelt deze zichzelf uit en dooft
de controle-LED (2).
3. Stel de driestapsschakelaar INPUT LEVEL (3) op de zen-
der zo in dat de LED voor de niveauaanduiding (4) groen
knippert in het ritme van het signaal.
Als de LED (4) niet of slechts zelden groen wordt, moet u
het INPUT LEVEL (3) of het geluidsniveau van het audio-
apparaat een stapje hoger instellen.
Als de LED rood wordt, moet u INPUT LEVEL (3) of het ge-
luidsniveau van het audioapparaat verlagen.
4. Vouw de hoofdtelefoon open (zie fig. 8).
5. Schakel de hoofdtelefoon in met de aan/uitknop (10). De
controle-LED (11) wordt groen.
6. Druk de knop AUTOTUNING (14) op de hoofdtelefoon in.
De functie Autotuning stelt de ontvangstfrequentie auto-
matisch af op de draaggolffrequentie die op de zender is
ingesteld. Na enkele ogenblikken hoort u het signaal dui-
delijk en ongestoord door de hoofdtelefoon.
Als dat niet gebeurt, kunt u op de zender met de schake-
laar OFF/FREQ (1) een andere draaggolffrequentie instel-
len, waarna u nogmaals op de knop AUTOTUNING (14)
drukt.
40
Met de schakelaar OFF/FREQ (1) kunt u drie verschillen-
de draaggolffrequenties instellen.
7. Stel het gewenste volumeniveau in met de VOLUME-
regelaar (13) op de hoofdtelefoon.
Advies:
Als het signaal van de zender wordt verstoord, bijvoor-
beeld door reflecties (spiegelontvangst) of afscherming,
wordt de hoofdtelefoon automatisch uitgeschakeld.
Advies:
Als de accu's in de hoofdtelefoon bijna leeg zijn, wordt de
ontvangst slechter (sterke ruis). Laad de accu's op.
3.4.1 Stationair bedrijf
U kunt de meegeleverde acculader ook gebruiken voor de
stroomvoorziening van de zender.
Zie hoofdstuk 3.3.
1. Controleer of de zender een accu bevat en let op de juis-
te richting van de accu volgens de markeringen "+" en "-
" in het batterijvak.
Als de accu ontbreekt of deze ligt verkeerd, krijgt de zender
geen stroom.
2. Verbind de zender met het gewenste audioapparaat.
3. Verbind de zender met de acculader en sluit deze aan op
het lichtnet.
4. Schakel het audioapparaat en de zender in.
De controle-LED (2) wordt groen als de accu geladen is en
geel als de accu geladen wordt.
Advies:
•
De acculader voorziet de zender niet rechtstreeks van
stroom, maar laadt de accu die vervolgens de stroom-
voorziening van de zender verzorgt.
•
Daarom kan het, afhankelijk van het niveau van de accu,
2 tot 15 minuten duren voor de accu op de gewenste
bedrijfsspanning is en de zender inschakelt.