NL
Vriesgedeelte ontdooien en reinigen
Vocht uit levensiddelen en omgevingslucht slaat
in het binnengedeelte van het apparaat neer als
rijp.
Minimaal eenmaal per jaar, of uiterlijk als de rij-
plaag ca. 5 mm dik is, dient ijs en rijp van de bin-
nenwanden van het vriesgedeelte te worden ver-
wijderd. Anders vormt het ijs een isolerende laag,
die de afgifte van koude bemoeilijkt en het stroom-
verbruik doet stijgen.
Gevaar!
Gebruik in geen geval ontdooisprays. Deze
kunnen explosieve gassen opbouwen. Ge-
bruik ook geen elektrische verwarmingsap-
paratuur, open vuur of ijskrabbers. De isole-
ring kan smelten of bekrast worden.
Let op!
Gebruik in geen geval scherpe reinigingsmid-
delen (soda, schuurpoeder etc.). De kunstof
oppervlakken worden hierdoor aangetast.
1. Zet ten minste 3 uur voor het ontdooien de
temperatuurregelaar
middelen behouden zo een koude-reserve en
ontdooien niet zo snel.
2. Stel de temperatuurregelaar na 3 uur in op „0".
3. Trek de stekker uit het stopcontact.
4. Neem alle ingevroren goederen uit het vak.
Wikkel deze goed dik in krantenpapier en
plaats ze in een wasmand in een koele ruim-
te. U kunt ook de koelkast gebruiken.
5. Laat tijdens het ontdooien de deur open
staan.
6. Plaats een bak met heet, niet kokend water in
het vriesgedeelte. Het ontdooien wordt daar-
door versneld.
De ontdooitijd hangt af van de dikte van de
ijslaag. De ervaring leert dat na ca. 1 uur kan
worden begonnen met het reinigen van het
apparaat.
7. Leg enkele vochtopnemende doeken in het
vriesgedeelte en wring deze regelmatig uit.
8. Maak het binnengedeelte schoon met warm
water en schoonmaakmiddel. Doe bij het na-
spoelen enkele druppels azijn in het water om
schimmelvorming te voorkomen. Goed afdro-
gen.
62
4
op „5". De ingevroren
9. De afdichting van de deur is gevoelig voor olie
en et. Reinig deze alleen met schoon water
en laat hem goed drogen.
10. Wrijf na het reinigen alles, ook de deurafdich-
ting, goed droog en laat alles enige tijd luch-
ten.
11. Steek de netstekker weer in het stopcontact
en draai de temperatuurregelaar
12. Plaats het bevroren goed weer in het vak.
13. Zodra een temperatuur van –18° C is bereikt,
kunt u de temperatuurregelaar weer naar de
gebruikelijke positie draaien.
Deurafdichtingen controleren en reinigen
Controleer de deurafdichtingen regelmatig, zodat
er geen warme lucht in het apparaat kan doordrin-
gen.
1. Ter controle een dun stuk papier op verschil-
lende plaatsen vastklemmen. Het papier moet
op alle plaatsen met gelijke kracht kunnen wor-
den doorgetrokken.
2. Als de afdichting niet overal gelijkmatig is: de
afdichting op de betreffende plaats voorzichtig
met een haardroger verwarmen en met de vin-
gers enigszins naar buiten trekken.
3. Verontreinigde afdichtingen alleen met schoon
water reinigen.
Lamp vervangen
Gevaar!
Gebruik alleen peervormige lampen met een
vermogen van max. 15 Watt, 230 Volt, sok-
kel E 14.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Laat de lamp afkoelen.
3. Trek de afdekking van de lamp naar achteren
toe weg (zie afbeelding R).
4. Draai de lamp uit de houder.
5. Vervang de lamp door een nieuwe van het-
zelfde type.
6. Afdekking van de lamp terugplaatsen.
7. Steek de netstekker weer in het stopcontact.
4
naar „5".