2 Het innenapparaat installeren
Min. 30
Fig 2-
Fig 2-7
3 A oerleiding aansluiten
1
Max. 20m
1,5–2m
A
B
2
K
B
E
D
D
F
F
H
I
Fig 3-1
11
25
25
25
Fig 3-2
46
A Ophangbout
B Plafond
C Moer
D Sluitring (met isolatie)
E Ophangplaat
F Sluitring (zonder isolatie)
G Controle met behulp van het meet-
plaatje
A Apparaat
B Plafond
C Meetplaatje
D Afmetingen opening plafond
Fig 2-6
A Apparaat
B Plafond
C Installatiemal (Bovenkant van de
verpakking)
D Schroef met ring (Meegeleverd)
C
Max. 15cm
J
F
L
M
D
F
G
(mm)
,
2
Wer
i e o
het apparaat op te hangen (Fig 2- )
Hang het apparaat op zoals op de tekening aangegeven.
De waarden die tussen haakjes worden gegeven zijn de afmetingen bij installatie van
een multifunctionele behuizing.
1. Zet van te voren de verschillende onderdelen op de ophangbouten in de hierna
aangegeven volgorde: sluitringen (met isolatie), sluitringen (zonder isolatie) en de
dubbele moeren.
Doe de sluitring met isolatie er zo op dat de kant met de isolatie naar beneden
wijst.
In het geval dat u bovensluitringen gebruikt om het apparaat op te hangen, dan
moeten de onderste sluitringen (met isolatie) en de dubbele moeren er later opgezet
worden.
2. Hijs het apparaat op tot de juiste hoogte van de ophangbouten om de ophangplaat
tussen de sluitringen te plaatsen en zet het dan stevig vast.
3. Als u het apparaat niet exact tegen het gat in het plafond kunt ophangen, dan kunt
u het verschuiven door middel van een gleuf in de ophangplaat.
Zorg dat stap A binnen het bereik 17 - 22 mm blijft. Als u niet binnen dit bereik blijft,
kan dit leiden tot beschadiging. (Fig. 2-6)
Voor ichtig:
Ge rui de o enhel t an de doos als escher ing odat er geen sto en uil
in het apparaat terecht o en
oordat u de decoratie e escher
ge nstalleerd o als u aan het pla ond
2 6 De e acte positie an het apparaat aststellen en
de ophang outen ast etten (Fig 2-7)
Gebruik de meetstok die aan de roosters vastzit om de onderkant van het appa-
raat goed uit te lijnen ten opzichte van de opening in het plafond. Zorg dat deze
uitlijning nauwkeurig wordt uitgevoerd, aangezien er anders condensatievorming
kan plaatsvinden, door luchtlekkage, etc.
Controleer dat het apparaat horizontaal uitgelijnd is met gebruik van een waterpas
of met een met water gevuld vinyl buisje.
Als u er zeker van bent dat het apparaat goed is opgehangen, draait u de moeren
van de ophangbouten stevig aan om het apparaat vast te zetten.
De installatiemal (bovenkant van de verpakking) kan ook worden gebruikt als
bescherming om te voorkomen dat er stof en vuil in het apparaat terechtkomen als
de grillen er niet op bevestigd zijn of als u aan het plafond werkt nadat het apparaat
is geïnstalleerd.
* Zie voor ttingdetails de instructies op de installatiemal.
3 1 Installatie an Draineer ui en (Fig 3-1)
Gebruik VP25 (PVC BUIS met een buitendiameter van ø32) voor draineerbuizen
en zorg voor een naar beneden lopend verval van tenminste 1/100.
Gebruik een lijm op polyvinylbasis voor de verbindingen van de leidingen.
Zie de afbeelding voor het leidingenwerk.
Gebruik de bijgeleverde afvoerslang om de aftakkingsrichting van de leiding te
veranderen.
1 Juist aangelegde leidingen
2 Onjuist aangelegde leidingen
A Isolatie (tenminste 9 mm)
B Naar beneden lopend verval (1/100 of meer)
C Ophangbeugel
K Ontluchter
L Verhoogd
M Stankafsluiter
Gegroepeerd leidingwerk (grouped piping)
D PVC BUIS met een buitendiameter van ø32
E Maak de bocht zo groot mogelijk
F Binnenapparaat
G Gebruik dikkere leidingen voor gegroepeerd leidingwerk.
H Naar beneden lopend verval (1/100 of meer)
I PVC BUIS met een buitendiameter van ø38 voor gegroepeerd leidingwerk. (met tenminste
9 mm isolatie erop)
J Tot 85 cm
1. Sluit de aftapbus (meegeleverd met het apparaat) aan op de afvoeropening.
(Fig. 3-2)
(Bevestig de buis met behulp van PVC-plakband en zet deze stevig vast met
behulp van een band.)
2. Installeer een ter plaatse aangeschafte afvoerpijp (PVC-pijp, O.D. ø32)
(Bevestig de pijp met behulp van PVC-plakband en zet deze stevig vast met behulp
van een band.)
3. Isoleer de buis en de pijp (PVC-pijp, O.D. ø32 en aftapbus)
4. Controleer of de afvoer gelijkmatig stroomt.
5. Isoleer de afvoeropening met behulp van isolatiemateriaal en zet het materiaal
vervolgens stevig vast met een band. (Zowel het isolatiemateriaal als het band
zijn meegeleverd met het apparaat.)
A Apparaat
B Isolatiemateriaal
C Band (breed)
D Afvoeropening (transparant)
E Insteekmarge
F Overeenkomend
G Afvoerpijp (PVC-pijp, O.D. ø32)
H Isolatiemateriaal (ter plaatse aangeschaft)
I Transparante PVC-pijp
J PVC-pijp, O.D. ø32 (Helling van 1/100 of meer)
K Band (smal)
L Aftapbus
ap hee t
er t