Vitalmaxx CF-5202-RC Mode D'emploi page 26

NL
Gezondheidsspecifi eke aanwijzingen
■ Het apparaat alleen gebruiken, wanneer er geen sprake is van fysieke aandoe-
ningen of klachten.
■ De volgende personen mogen het apparaat uitsluitend na overleg met een arts
gebruiken:
– Dragers van een pacemaker of soortgelijke medische implantaten;
– Personen met hartaandoeningen of personen die aan epilepsie lijden;
– Personen die aan osteomyelitis, infecties van het bot of aan osteoporose lijden;
– Personen die aan doorbloedingsstoornissen of trombose lijden;
– Personen met lichamelijke afwijkingen,
– Personen die een kwaadaardig gezwel hebben.
■ Als u onzeker bent of het apparaat mag worden gebruikt, met een verantwoordelijk
arts overleg voeren.
■ Gebruik het apparaat niet in de buurt van resp. op verwondingen, zwellingen, hui-
dirritaties, ontstoken huid, wratten, schimmelinfecties, een op een ziekte duidende
verandering van de huid of gevoelloze lichaamsdelen.
■ Het apparaat mag niet langer dan 30 minuten achtereen worden gebruikt. Masseer
een bepaalde spiergroep niet langer dan 15 minuten.
■ Treedt tijdens het gebruik van het apparaat een onaangenaam gevoel op, de mas-
sage direct staken!
■ Tijdens het gebruik van het apparaat niet in slaap vallen!
■ Het apparaat dient niet te worden gebruikt alvorens men gaat slapen. De massage
heeft een stimulerende werking, hetgeen eventueel kan leiden tot problemen bij het
inslapen.
Verwondingsgevaren
■ Kinderen en dieren uit de buurt houden van het apparaat en verpakkingsmateriaal.
Risico van verwonding en gevaar voor verstikking!
■ Steek geen vingers of andere lichaamsdelen in het apparaat. Open de ritssluiting niet
tijdens het gebruik.
■ Het apparaat alleen buiten bereik van kinderen en dieren gebruiken en bewaren.
Ook het netsnoer mag voor kinderen en dieren niet bereikbaar zijn. Zij zouden het
apparaat eraan omlaag kunnen trekken.
■ Aangesloten snoeren mogen geen struikelgevaar vormen.
Gevaar van een elektrische schok
■ Berg het apparaat uitsluitend op in droge binnenruimten.
■ Sluit het apparaat alleen aan op een contactdoos met aardingscontacten die is geïn-
stalleerd volgens de voorschriften. De contactdoos moet ook na het aansluiten goed
toegankelijk zijn, zodat de verbinding met het stroomnet snel kan worden geïsoleerd.
De netspanning moet overeenstemmen met de technische gegevens van het appa-
raat. Gebruik alleen correct werkende verlengsnoeren, waarvan de technische gege-
vens overeenstemmen met die van het apparaat.
26