5.7.5. USB
Via een USB-aansluiting kunt u opslagmedia zoals USB-sticks en externe harde schijven aansluiten
en uitlezen. Gebruik hiervoor een geschikte USB-kabel. Als er een geschikte USB-kabel met het op-
slagmedium is meegeleverd, gebruik dan deze kabel (bijv. bij harde schijven). Houd altijd rekening
met het stroomverbruik van de USB-opslagmedia en gebruik hiervoor geschikte USB-aansluitingen.
Verbind de betreffende USB-aansluitingen van de apparaten met een hiervoor geschikte USB-ka-
bel. Gebruik zo mogelijk geen USB-verlengsnoer, omdat dit afhankelijk van de spanning tot pro-
blemen kan leiden.
5.7.6. SPDIF
SPDIF (Sony
/Philips Digital Interface) is een interface voor de overdracht van digitale stereo- of
®
meerkanaals-audiosignalen tussen verschillende apparaten. Gewoonlijk wordt het digitale audio-
signaal uitgevoerd via een coaxiale (tulpstekker) of optische aansluiting. Het tv-toestel is uitgerust
met een optische SPDIF-aansluiting. Gebruik hiervoor een normale optische SPDIF-kabel.
Verbind de SPDIF-aansluitingen van de gebruikte toestellen met een hiervoor geschikte SPDIF-kabel.
5.7.7. VGA (PC)
Via de VGA-aansluiting kunt u een pc verbinden met een monitor/tv-toestel om het beeldsignaal
door te geven. Gebruik hiervoor een normale VGA-kabel.
Verbind de VGA-aansluitingen van de gebruikte apparaten met een VGA-kabel.
5.7.8. VGA (YPbPr)
De VGA-aansluiting van het tv-toestel kan worden gebruikt voor de beeldoverdracht van het YPb-
Pr-signaal. Gebruik hiervoor een geschikte YPbPr-adapter.
Verbind de VGA-aansluiting van het tv-toestel met de YPbPr-tulpstekkeraansluitingen (rood/
blauw/groen) van het video-apparaat. Gebruik hiervoor de meegeleverde YPbPr-adapter (optio-
neel).
Gebruik voor de geluidsoverdracht de AV-audio-aansluitingen van het tv-toestel (rood/wit) en
verbind deze met de YPbPr-audio-aansluitingen van het video-apparaat (rood/wit). Gebruik hier-
voor de meegeleverde AV-adapter (optioneel).
5.7.9. LAN
U kunt het tv-toestel via de LAN-aansluiting verbinden met het internet, zodat u via het toestel toe-
gang hebt tot online-content (bijv. streamingdiensten).
Verbind de LAN-aansluiting van het tv-toestel met behulp van een netwerkkabel (ethernetkabel)
met uw netwerk of de router.
Zorg ervoor dat alle netwerkinstellingen van de apparaten in orde zijn.
5.7.10.
Hoofdtelefoonuitgang (Headphones Out)
De hoofdtelefoonuitgang dient voor het aansluiten van een hoofdtelefoon met een stereo-mi-
ni-jackplug.
Verbind de hoofdtelefoon met de stereo-mini-jack-aansluiting van het toestel.
In het geluidsmenu kunt u het volume van het signaal van de hoofdtelefoon instellen. Schakel
het geluid van de luidsprekers van het tv-toestel zo nodig uit.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor gehoorschade!
Voorkom mogelijke gehoorschade door luisteren bij een hoog volume gedurende lan-
gere tijd te vermijden.
Stel het volume in op het laagste niveau, voordat u begint met afspelen.
Start met afspelen en verhoog het volume tot het niveau dat u prettig vindt.
20