De onderstaande tabel laat de tijden zien voor
verschillende soorten materiaal.
Plastic- en latexverf
Verf op waterbasis
Grondverfsoorten
Vernissoorten
Verfsoorten op oliebasis
Brandverf
Aluminiumverf
Dekking onderkant auto
Afdichtingsmiddelen hout
Conserveringsmiddelen hout Geen verdunning nodig
Houtbeits
Als de verf langer nodig heeft dan aanbevolen om
in het verfvat te lopen, is verdere verdunning
nodig. Meng een kleine hoeveelheid van de
geschikte verdunner en maak gebruik van de
viscositeitstest om te controleren of de juiste dikte
is bereikt. Sommige spuitbare materialen
bevatten deeltjes of klonten. Deze materialen
moeten worden gezeefd alvorens het verfvat
hiermee te vullen.
Spuiten
Fig. C
Vul het verfvat met de juiste hoeveelheid
verdunde en gezeefde verf.
Sluit de verfspuit aan op de netvoeding. Richt de
verfspuit op een stukje afvalmateriaal en bedien
de trekker tot de verf begint te spuiten. Stel de
afvoerregeling (2) in, tot het gewenste volume de
spuit verlaat. Draai de afvoerregeling in
klokrichting (B) om de doorstroom te verminderen
en tegen de klokrichting in (A) om de doorstroom
te laten toenemen. Het instellen van de
afvoerregeling heeft invloed op het spuitpatroon.
Een slecht patroon zorgt voor concentratie van de
verf in het midden en zorgt voor een vlekkerige
verdeling. Een goed spuitpatroon geeft een
gelijkmatige verdeling van de verf over het hele
patroon.
Spuittechnieken
Fig. D
Om de beste resultaten te bereiken, moet de
verfspuit altijd horizontaal worden gehouden en
evenwijdig aan het oppervlak. Houd de sproeier
25 - 30 cm van het oppervlak en sproei
gelijkmatig van kant naar kant of naar boven en
beneden. Spuit niet onder een hoek, omdat dit
verfzakkers op het oppervlak tot gevolg heeft.
Maak gebruik van soepele en gelijkmatige slagen.
16
24-28 seconden
20-25 seconden
24-26 seconden
20-25 seconden
18-22 seconden
18-22 seconden
22-25 seconden
25-35 seconden
28-35 seconden
Geen verdunning nodig
Bij het spuiten van grote oppervlakken, moet een
verdeelpatroon als hieronder aangegeven worden
aangehouden.
Fig. E
Start of stop de verfspuit nooit als deze op het te
spuiten doel gericht is. Zorg voor een gelijkmatige
beweging van de verfspuit. Een snelle beweging
van de spuit langs het oppervlak geeft een dunne
laag en een langzame beweging geeft een dikke
laag. Breng slechts één laag tegelijkertijd aan. Als
er nog een laag nodig is, moet de door de
fabrikant aanbevolen droogtijd worden
aangehouden alvorens de tweede laag wordt
aangebracht. Bij het spuiten van kleine
oppervlakken, moet de afvoerregeling op een
kleine stand worden gehouden. Dit voorkomt het
aanbrengen van een te grote hoeveelheid en
gebruik van teveel verf. Indien mogelijk moet
stoppen en herstarten tijdens het spuiten van een
object worden voorkomen. Dit kan namelijk tot
gevolg hebben, dat er te veel of te weinig verf
wordt aangebracht. Werk niet onder een hoek van
meer dan 45º.
Het aansluiten en het gebruik van de flexibele
sproeier
Fig. F
De aanvulling met een flexibele sproeier moet
worden gebruikt voor het spuiten van vlakke en
horizontale oppervlakken. Hij kan ook worden
gebruikt op plaatsen waar men slechts beperkte
toegang toe heeft. Om de flexibele sproeier aan
te sluiten, moet de hoofdsproeier worden
verwijderd en de flexibele sproeier in plaats
daarvan worden opgeschroefd. Breng na gebruik
van deze laatste de hoofdsproeier weer aan.
4. ONDERHOUD
Zorg er altijd eerst voor dat de stekker
uit het stopcontact is verwijderd, voordat
u met de onderhoudswerkzaamheden
begint.
Deze machines zijn ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos en met minimaal
onderhoud te blijven functioneren. U kunt de
levensduur verlengen door de machine
regelmatig schoon te maken en haar deskundig
te behandelen.