12. Storingen
12.1 Controle instructies
Bypass
• Als op aansluiting DO3H tussen L en N 230V AC gemeten wordt, moet
de klep open zijn/gaan.
• Als op aansluiting DO4H tussen L en N 230V AC gemeten wordt, moet
de klep dicht zijn/gaan.
• Controleer de verbindingen van de besturingsprint naar de bypass (stekker).
Toevoer- en afvoerventilator
• Controleer de ventilator op vervuiling of mechanische beschadigingen.
• Controleer bij een E1 en/of E2 storing de bedrading. Indien correct dan
is de ventilator, de print, de zekering of de voeding defect.
• De voedingsspanning voor de ventilatoren bedraagt 48V DC. Indien er
geen 48V DC aanwezig is, maak de draad van de 48V DC los en meet
opnieuw op de voeding.
• De stuurspanning voor de ventilatoren ligt tussen 0 en 10V DC. Deze
spanning kan gemeten worden op de besturingsprint op AO1L of AO2L
tussen "+" en GND.
Driestandenschakelaar
Controleer de werking van de schakelaar als volgt;
• Haal op de besturingsprint de draden L2 en L1 los. De ventilatoren
draaien in stand 1.
• Verbind op de besturingsprint de draden L3 en L2. De ventilatoren
draaien in stand 2.
• Verbind op de besturingsprint de draden L3 en L1. De ventilatoren
draaien in stand 3.
Printen
• Indien de ventilatoren op de keuzeschakelaar reageren en de display
geeft geen of vreemde gegevens, dan is de display defect. Controleer
ook de verbinding tussen besturingsprint en display.
• Indien de ventilatoren niet op de keuzeschakelaar reageren en de
display geeft geen gegevens dan is de besturingsprint of display
(bedieningspaneel) defect.
• Indien de besturingsprint wordt vervangen moet het apparaat opnieuw
ingeregeld worden.
PTC-voeler
• Controleer de plaatsing van de voeler en de bedrading. Indien correct
dient de voeler vervangen te worden.
Warmtewisselaar
• Controleer of de warmtewisselaar beschadigd of vervuild is.
Zie onder onderhoud.
Filters
• Bij filterstoring, de filters uitnemen, schoonmaken en indien noodzake-
lijk vervangen.
11