Overige eigenschappen
NL
58
3 Met een kleine, platte schroevendraaier draait u de binnenste
ring van de kanaalkeuzeschakelaars (A-8, B-7) naar de
gewenste stand. Let erop dat u op beide eenheden hetzelfde
kanaal instelt.
> Als u bij het testen van de verbinding geen last hebt van
storing, sluit u de klepjes van de batterijvakken (A-9, B-11).
Probeer een ander kanaal als u wel storing ondervindt.
4 Sluit de batterijvakken.
Gevoeligheid van microfoon instellen
U kunt het geluid van de babyeenheid instellen op het gewenste
niveau met behulp van de microfoongevoeligheidsschakelaar
(A-7): laag, midden, hoog. Op de hoogste instelling reageert de
babyfoon op alle geluiden. Omdat doorlopend zenden wettelijk
verboden is, doet de babyfoon niets als geen geluid wordt
waargenomen. U kunt de gevoeligheid van de microfoon alleen
aanpassen als de babyeenheid en oudereenheid verbinding
hebben (als het verbindingslampje (B-3) constant groen oplicht).
• De gevoeligheid van de microfoon van de babyeenheid kan
worden ingesteld op het gewenste niveau met de
microfoongevoeligheidsschakelaar (A-7).
Voor het testen kunt u uw eigen stem gebruiken.
> Het voedingslampje (A-6) op de babyeenheid licht geel op
als een geluid wordt gedetecteerd.
Geluidloos toezicht houden op uw baby
• Stel het geluid in op het laagste niveau met de AAN/UIT-
knop/volumeregelaar op de oudereenheid (B-8).
Schakel de oudereenheid niet volledig uit!
> De volumelampjes (B-1) lichten op als uw baby geluid
maakt. Hoe sterker het geluid van uw baby, hoe meer
lampjes oplichten.
> Als er geen geluid wordt waargenomen, zijn alle
volumelampjes (B-1) uit.