Technische Gegevens En Prestaties; Beschrijving; Ingebruikname - Eerste Gebruik - Hozelock TECHNODIVE 6000 Mode D'emploi

Zie prestatiecurves (zie pagina 51)
Deze waarden worden gegeven bij ±10%.
Elektrische gegevens
Max. debiet
Max. druk
Max. drukhoogte
Max. dompeldiepte
Stroomkabel
Beschermingsniveau
4 - BESCHRIJVING (fig.1)
A - Pomplichaam
B - Stroomkabel
C - Vlotter
D - Transporthandgreep
E - Meertrapskoppeling
F - Koppeling 1ʺ/1¼ʺ mannelijk/mannelijk
G - Gebruikshandleiding
H - Kabelklem

5 - INGEBRUIKNAME - EERSTE GEBRUIK

- Aansluiten van de afvoerslang:
Schroef de /mannelijke/mannelijke koppeling(F) vast
en vervolgens de getrapte koppeling (E) (fig.2).
Getrapte drukaansluiting (E), die toelaat (fig.3):
- ofwel een krimpverbinding van de slangen met
diameter
25 mm en 32 mm,
- ofwel het opschroeven van een kraankoppeling 1''
vrouwelijk en de snelkoppelingen voor aangepaste
slangen,
- ofwel het gebruik van een koppeling voor hoog
debiet (H),
Snijd het einde van de niet-gebruikte koppeling af
(fig.3).
- Instelling van de vlotter:
U kunt de vlotter instellen om het niveau van
inschakelen en stoppen van de pomp aan te
passen(afbeelding fig.4) door het aanpassen
van de vrije lengte van de kabel (ingedrukt in
de kabelklem H).
Waarschuwing: voor een goede werking van de vlot-
ter, laat minstens 50 mm vrije kabel tussen de basis
van de vlotterstekker en de bevestiging op het pompli-
chaam.
- Installatie: (fig.4)
De pomp moet volledig ondergedompeld zijn voor een

3 - TECHNISCHE GEGEVENS EN PRESTATIES

Tecnodive 6000
220-240V~ - 50Hz - 900 W (max.)
6000 l/u (min.)
3,6 bar (-15% min.)
36 m (-15% min.)
7 m
H07 RNF - 15m min.
IPX8
optimale werking.
Laat de pomp zakken met behulp van een touw aan
de transporthandgreep. Leid de voedingskabel langs
de persleiding, en vermijd dat deze gespannen is, en
breng om de ongeveer twee meter een kabelbinder
aan.
Als u de pomp laat rusten op de bodem van een put,
kan deze "dichtslibben" of "verzanden", wat schadelijk
is voor de goede werking ervan. Het is daarom
raadzaam om de pomp op te hangen aan het touw.
Controleer of de vlotter voldoende ruimte heeft om vrij
te bewegen.
- Starten:
Zorg ervoor dat er niets het persen van water uit de
pomp belet (bijvoorbeeld een gebogen slang). Sluit de
pomp pas aan op het stroomnet na ervoor te zorgen
dat de veiligheidsmaatregelen in acht zijn genomen.
De pomp start automatisch wanneer het gewenste
waterniveau is bereikt (vlotter in de bovenste stand)
en stopt wanneer het waterniveau laag genoeg is
(vlotter in de onderste stand), en dit volgens de eer-
der uitgevoerde aanpassing en de diepte van de
onderdompeling.
De pomp is niet bestemd om zonder onderbreking te
draaien of droog te lopen. Niet onbeheerd achterla-
ten, en/of gebruik maken van een bescherming tegen
drooglopen (optioneel accessoire). Anders kan de
pomp oververhit raken en kan deze brandwonden
veroorzaken bij de gebruiker.
19
NL