Nederlands
Elektrificatie van de werkplek
door de installateur
De elektrificatie van een Ahrend 22 werkplek bestaat
uit twee delen: het installatie-technische deel voor mon-
teurs en een deel voor de gebruikers van de werkplek
(zie voor het gebruikersdeel blz. 6 en 7).
Het aansluiten van de werkplek op de elektriciteits-,
informatie- en communicatienetten dient door
deskundige monteurs te gebeuren.
Normen
Alle Ahrend 22 meubeldelen en accessoires voldoen
aan de voorwaarden zoals die zijn vastgelegd in de
Elektrificatienormen BS 6396/2002 en DIN VDE 0100-724.
64
Kabelgeleiding
Overal kan een Ahrend 22 werkplek met systeemver-
lengkabels van stroomtoevoer worden voorzien (afb. 1).
Deze hulpmiddelen kunnen netjes worden weggewerkt
in de verticale en horizontale kabelgeleiders, kabel-
goten of kabelboxen.
Verticale geleiding
De flexibele, verticale kabelgeleider, die los van poten
op elke plaats bij of onder de werkplek kan worden
toegepast (afb. 2), geleidt de kabels via twee geschei-
den kanalen naar een kabelgoot of -box onder het blad.
Ook hoogteverstelbare werkplekken kunnen zo pro-
bleemloos worden aangesloten. In de voet van de kabel-
geleider zit een trekontlasting (een kabelklem waarin
kabels worden vastgezet).
Horizontale geleiding en snoerberging
De kabels die uit de verticale geleiding komen, kunnen
verder worden geleid via kabelgoten of via boxen
(afb. 3) die aan de bladregels van de tafels kunnen
worden bevestigd.
De kabelgoten kunnen achter kabelboxen langs lopen,
zodat deze boxen onafhankelijk van kabelgoten toe-
gevoegd kunnen worden. Sommige kabelgoten kunnen
worden opengeklapt voor een betere bereikbaarheid
van de kabels (afb. 4).
Bladkabeldoorvoeren kunnen worden gebruikt om
snoeren overal te geleiden langs de onderzijde van
bladen (afb. 5).
Ladeblokken
De bureauhoge ladeblokken kunnen zijn voorzien van
een kabeldoorvoer. Deze goot kan worden gebruikt als
onderdeel van de horizontale kabelgeleiding (afb. 6).
1
3
5
2
4
6