c) Doellaser
• Het product beschikt over een doellaser (10) die de bepaling van het meetbereik
vergemakkelijkt. De doellaser kan handmatig aan- en uitgezet worden.
• Het middelpunt van de meetvlek bevindt zich 20,5 mm onder het laserpunt.
d) Verder
• Indien u de warmste en de koudste plaats van het te meten oppervlak wilt bepalen, scan
dan het te meten object van links naar rechts en van boven naar beneden (of van voor naar
achter). De maximale en minimale temperatuur die gemeten zijn, worden tijdelijk in het
geheugen opgeslagen.
• Het apparaat kan niet door transparante oppervlakken (bijv. glas) heen meten. In plaats
daarvan wordt dan de oppervlaktetemperatuur van het transparante oppervlak bepaald.
• Het product moet zich aanpassen aan de omgevingstemperatuur om nauwkeurig te kunnen
meten. Wacht als u van standplaats verandert totdat het product zich aan de nieuwe
omgevingstemperatuur heeft aangepast.
• Langdurige metingen van hoge temperaturen waarbij de afstand tot het te meten oppervlak
klein is, leiden ertoe dat het product zelf wordt opgewarmd zodat de meting niet correct is.
Houd u om de nauwkeurigste metingen te verkrijgen aan de volgende stelregel: hoe hoger
de temperatuur des te groter de afstand tot het te meten oppervlak en des te korter de duur
van de meting.
74
= Te meten object
= Meetvlek
= Laserpunt
= Middelpunt van de meetvlek