6. Beschrijving van de camera
(1) Video-uitgang
BNC-uitgang. Hier wordt het videosignaal van de camera afgetakt (signaalniveau 1 V s-s).
(2) Spanningsvoeding
12V DC gelijkspanningsvoeding. Voor de gelijkstroomtoevoer zijn uitsluitend
voedingsapparaten van de klasse 2 toegelaten. Let erop dat de polen juist zijn
aangesloten.
7. Installatie
Ga bij de installatie van de camera als volgt te werk:
1. Kies een geschikte plaats waar u de camera wilt monteren.
2. Verbind de video-uitgang (1) van de camera via de videokabel met het op
de camera volgende apparaat. De maximale kabellengte mag daarbij niet meer
bedragen dan 200m.
3. Sluit de bijgevoegde 12VDC spanningsvoeding op de stroomaansluiting
van de camera (2) aan.
4. Houd de camera op de plaats waar u deze later wilt monteren. Controleer
de juiste stand en de gezichtshoek van de camera.
5. Bevestig de bijgevoegde wand-/plafondhouder (4) op de gewenste plaats
en schroef de houder in het huis van de camera (3)
6. Verander eventueel de juiste stand van de camerahouder door de fixeerschroef
(5) iets los te draaien en de cameramodule in de gewenste positie te zetten.
Draai vervolgens de fixeerschroef weer vast, zodat de camera in de
gewenste positie blijft staan.
28