N
2.2
Liften
L
Veiligheidsinstructies
Informeer en leidt het uitvoerende personeel op over de veiligheid en risico's
betreffende het gebruik van de patiëntenlift en tilband. Dit gebeurt door
bevoegde personen.
Een verantwoordelijke persoon binnen uw organisatie moet per geval besluiten
of er een of meer zorgverleners nodig zijn.
Controleer of de rem van de rolstoel, de brancard, het bed, enz. tijdens het
tillen aanstaat.
Plan het tillen voordat het wordt uitgevoerd zodat het zo veilig en soepel
mogelijk verloopt.
Zorg ervoor dat de patiënt veilig en comfortabel in de tilband zit voordat hij
naar een andere plaats wordt gebracht.
Gebruik geen beschadigde lussen of tilbanden.
Controleer dat de lussen op een correcte manier bevestigd zijn aan de
knoppen van de patiëntenlift. Controleer alvorens de patiënt op te liften.
Laat een patiënt nooit zonder toezicht in de lift hangen.
Controleer het maximum draaggewicht van de patiëntenlift. Als het max
draaggewicht van de patiëntenlift lager is dan het max draaggewicht van de
tilband moet het draaggewicht van de patiëntenlift gerespecteerd worden.
2.2.1 Instructies om op te staan en terug te gaan zitten
De patiënt kan opstaan met de patiëntenlift via onderstaande instructies:
1. Als de patiënt wordt opgetild vanuit een rolstoel zorg ervoor dat de remmen van de
rolstoel aanstaan en de armsteunen verwijderd zijn.
2. Vouw de tilband open en houd het produkt label naar U gericht.
3. Plaats de tilband achter de rug van de patiënt.
de tilband in het midden is.
4. Positioneer de okselkussens van de tilband onder de oksels van de patiënt.
(Coverpagina, Fig 1)
5. Maak de lendegordel met de velcro strips vast rond de lende van de patiënt. Let er
op dat u de lendegordel niet te vast of te los aanspant rond de patiënt.
Fig 2, pijl 1)
6. Positioneer de patiëntenlift zo dicht mogelijk bij de stoel in de gewenste positie.
7. Positioneer de benen van de patiëntenlift in de gewenste positie rond de stoel.
8. Positioneer de voetplaat van de patiëntenlift zo dicht mogelijk bij de stoel. Plaats de
voeten van de patiënt op de voetplaat.
9. Positioneer de onderbenen van de patiënt parallel met de beensteunen. Regel de
hoogte en de diepte van de beensteunen tot de beensteun comfortabel juist onder de
knieën komt te zitten.
(Coverpagina, Fig 1, pijl 1)
Pagina 8
Tilbanden: Albatros
2010-11
Let er op dat
(Coverpagina,