k) Buitensensor selecteren
Het weerstation kan de meetgegevens van tot 3 buitensensoren weergeven (op de
buitensensor is in de leveringsomvang, verdere buitensensoren zijn als toebehoren
verkrijgbaar).
Druk in de normale weergave (niet in een instelmodus) kort op de toets "" (6) en
zo worden de meetgegevens telkens na de volgende buitensensor aangeduid
(1 -> 2 -> 3 -> 1 -> .....).
Het wisselen tussen de buitensensoren kan ook automatisch gebruiken. Houd
de toets "" (6) ca. 3 seconden lang ingedrukt tot u een geluidssignaal
hoort.
Het weerstation schakelt nu de weergave van de buitentemperatuur/
luchtvochtigheid automatisch om (gegevens van niet beschikbare sensoren
worden als streepje ("--") aangeduid.
Om het automatische omschakelen te beëindigen, druk kort op de toets
"" (6).
l) Maximum-/minimumwaarden weergeven
—
Druk kort op de toets "MAX/MIN" (8) om de maximumwaarden van de binnen-
en buitentemperatuur en de luchtvochtigheid binnen en buiten weer te geven.
Links naast de temperatuurwaarde verschijnt de aanduiding "MAX".
—
Druk nogmaals kort op de toets "MAX/MIN" (8) om de minimumwaarden van de
binnen- en buitentemperatuur en de luchtvochtigheid binnen en buiten weer te
geven.
Links naast de temperatuurwaarde verschijnt de aanduiding "MIN".
—
Druk opnieuw op de toets "MAX/MIN" (8) om naar de normale weergave terug
te keren.
m) Maximum-/minimumwaarden wissen
Houd de toets "MAX/MIN" (8) ca. 3 seconden lang ingedrukt tot u een kort
geluidssignaal hoort.
De waarden worden daarop teruggezet.
Als nieuwe maximum- en minimumwaarden worden de actuele meetwaarden
overgenomen tot deze opnieuw veranderen.
116