brandt op het bedieningspaneel. U kunt nu andere functies selecteren (snel-
heid, modus, timer, nevel).
•
Druk op de aan/uitknop wanneer het apparaat is ingeschakeld om het uit te
schakelen.
Knop SNELHEID (B):
•
Om de ventilator op lage snelheid te starten, drukt u tweemaal op de aan/
uitknop (A) (wanneer het apparaat uit staat): het apparaat werkt op lage
snelheid en het bijbehorende indicatielampje (4) brandt op het bedienings-
paneel.
•
Druk een keer op de snelheidstoets om de mediumsnelheid te selecteren: het
bijbehorende indicatielampje (4) brandt op het bedieningspaneel.
•
Druk nog een keer op de snelheidsknop om de hoge snelheid te selecteren:
het bijbehorende indicatielampje (4) brandt op het bedieningspaneel.
Cyclische functie.
Knop MODUS (C):
•
Wanneer u twee keer op de aan/uitknop drukt, werkt de ventilator in de
normale modus (er is geen indicatielampje in het bedieningspaneel dat deze
modus aangeeft).
•
Druk eenmaal op de modusknop om over te schakelen naar de natuurlijke
modus: het apparaat simuleert een natuurlijke briesmodus en het bijbeho-
rende indicatielampje (1) gaat branden op het bedieningspaneel.
•
Druk nog een keer op de modusknop om naar de slaapmodus te gaan: het
apparaat simuleert een zachte bries die geschikt is voor gebruik 's nachts. Het
bijbehorende indicatielampje (2) gaat branden op het bedieningspaneel.
•
Druk nogmaals op de modusknop om over te schakelen naar de normale
modus (er is geen indicatielampje op het bedieningspaneel dat deze modus
aangeeft).
Cyclische functie.
Knop TIMER (D):
•
Wanneer het apparaat in werking is, kunt u de timer instellen om de venti-
lator automatisch uit te schakelen na de ingestelde tijd. Druk herhaaldelijk
op de timerknop om de gewenste tijdsperiode in stappen van een half uur te
selecteren: 0,5 uur, 1 uur, 1,5 uur...7,5 uur. Het bijbehorende indicatielamp-
je (5) gaat branden op het bedieningspaneel. Wanneer al het licht (5) uit is,
betekent dit dat de tijd niet is ingesteld en dat het apparaat continu blijft
werken totdat u het apparaat handmatig uitschakelt.
OSCILLATIE-knop (E):
•
Druk op de oscillatieknop om de automatische oscillatie van rechts naar
links te activeren. Het bijbehorende indicatielampje (3) gaat branden op het
bedieningspaneel.
•
Druk nogmaals op de oscillatieknop om de automatische oscillatie uit te scha-
kelen; het indicatielampje (3) gaat uit op het bedieningspaneel.
NEVEL-knop (F):
•
De vernevelingsfunctie kan afzonderlijk of samen met ventilatorwerking wor-
den geselecteerd. Wanneer de vernevelingsfunctie is geselecteerd, gaat het
bijbehorende indicatielampje (4) op het bedieningspaneel branden volgens
het geselecteerde nevelvolume: laag - medium - hoog. Er is zelfs een ander
indicatielampje om aan te geven dat de mistfunctie op het hoofdgedeelte is
1
73