Verbind de meetpunten met de
spanningsmeetpunten (let op de pola-
riteit) en lees de meetwaarde af op het
venster.
Wisselstroommeting (A~)
Sluit de zwarte testkabel aan op de bus
"COM" en de rode testkabel op de bus
"mA/Ω/BATT" (voor metingen tot 200
mA) respectievelijk op de bus "10 A"
(voor metingen tot 10 A).
Zet de draaischakelaar nu óf in het
bereik "A~" in de juiste meetstand, óf in
de stand "10 A".
Verbind de meetpunten met de
spanningsmeetpunten en lees de
meetwaarde en de polariteit af op het
venster (polariteit van de rode testkabel
is positief +).
Gelijkstroommeting (A )
Sluit de zwarte testkabel aan op de bus
"COM" en de rode testkabel op de bus
"mA/Ω/BATT" (voor metingen tot 200
mA) respectievelijk op de bus "10 A"
(voor metingen tot 10 A).
Zet de draaischakelaar nu óf in het
bereik "A " in de juiste meetstand, óf in
de stand "10 A".
Verbind de meetpunten met de
spanningsmeetpunten en lees de
meetwaarde en de polariteit af op het
venster (polariteit van de rode testkabel
is positief +).