Netaansluiting
Het UVC-apparaat moet via een aardlekscha-
kelaar met een nominale grondstroom =
≤ 30 mA gebruikt worden (DIN VDE 0100-702
en 0100-738).
v Vraag informatie bij een elektricien.
Netaansluitingssnoeren mogen geen kleinere
diameter hebben dan rubbersnoeren met
het kenmerk H05 RNF. Verlengkabels moeten
voldoen aan DIN VDE 0620.
Gegevens op het typeplaatje van het UVC-
apparaat moeten met de gegevens van het
elektriciteitsnet overeenstemmen.
De elektrische aansluiting van het UVC-appa-
raat kan niet vervangen worden. Bij bescha-
digingen van het elektrische snoer moet het
UVC-apparaat weggegooid worden.
Het gebruik van verlengkabels, aansluitleidin-
gen of adapters zonder randaarding is niet
toegestaan.
Visuele controle en aanwijzingen
v Voer voor gebruik een visuele controle
uit om vast te stellen of de pomp en het
UVC-apparaat, in het bijzonder elektri-
citeitssnoer en stekker, beschadigd zijn.
Een beschadigd UVC-apparaat mag niet
gebruikt worden.
Als aansluitsnoer, glaskorf of de behuizing
van het UVC-apparaat defect zijn, mag de
lamp niet gebruikt worden.
UVC-apparaat bij schade door de GARDENA
technische dienst of de bevoegde vakman
laten controleren.
Zwembad en tuinvijver moeten aan de inter-
nationale en nationale bepalingen t.a.v. de
aanleg ervan voldoen.
v Vraag advies bij uw elektrospeciaalzaak.
Draag het UVC-apparaat nooit aan het snoer
en gebruik het snoer niet om de stekker uit
het stopcontact te trekken.
Bescherm de kabel tegen hitte, olie en scher-
pe kanten. Let er op dat de aansluitplaatsen
droog blijven.
De temperatuur van de doorvoervloeistof
mag niet lager zijn dan 4 °C en niet hoger
dan 35 °C.
Buitengebruikstelling
Trek na buitenwerkingstelling, bij niet-gebruik
en voor onderhoud de stekker uit het stop-
contact.
30
v Koppel het UVC-apparaat en de pomp
voor alle werkzaamheden van de elektri-
citeit af.
Veiligheidsschakelaar
Door een ingebouwde veiligheidsschake-
laar gaat de lamp pas branden wanneer
het UVC-apparaat volledig gemonteerd is.
Bij oververhitting wordt de UVC-lamp door de
ingebouwde thermische beschermschakelaar
uitgezet. De UVC-lamp wordt na voldoende
afkoeling vanzelf weer ingeschakeld.
Filter plaatsen
v Zet het filter stevig, op een afstand van
minstens 2 meter, naast de vijver neer.
Het filter moet zich boven de vijveroppervlakte
bevinden.
Gebruik het UVC-apparaat nooit zonder
waterdoorstroom.
Bacteriën
Bacteriën worden actief vanaf + 10 °C, deze
temperatuur kunt u op de thermometer afle-
zen.
Het filtersysteem is een biologisch systeem
en heeft daarom na het installeren een paar
weken nodig voor het optimaal werkt.
Het filter moet indien mogelijk van het voor-
jaar tot de herfst permanent in gebruik zijn
en mag niet uitdrogen.