6
Drukveiligheidsklep tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik (lokale levering)
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik.
Controleer of de drukveiligheidsklep op de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik goed werkt.
7
Boosterverwarming tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik.
Het wordt aanbevolen kalkaanslag op de boosterverwarming te
verwijderen om zo de levensduur van de verwarming te
verlengen, en dit vooral in streken met hard water. Laat hiervoor
de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik leeglopen,
verwijder de boosterverwarming uit de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik en dompel ze 24 uur onder in een
emmer (of dergelijke) met een ontkalkproduct.
8
Schakelkast unit
Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en
zoek naar voor de hand liggende gebreken zoals losse
aansluitingen of foute bedrading.
Controleer
met
behulp
schakelcontacten K1M, K3M, K5M (alleen toepassingen met
tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik) en K4M
goed werken. Alle contacten van deze schakelcontacten
moeten open staan.
O
PSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde storingen die in de unit kunnen
voorkomen.
Algemene richtlijnen
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende gebreken zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer te beginnen met de procedure voor het
opsporen en verhelpen van storingen.
Neem dit hoofdstuk zorgvuldig door vooraleer uw dealer te
raadplegen. Het zal u tijd en geld besparen.
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit voor-
aleer u het voedingspaneel of de schakelkast controleert.
Als een beveiliging geactiveerd is, moet u de unit uitschakelen en
nagaan waarom de beveiliging is geactiveerd vooraleer ze te
resetten. De beveiligingen mogen onder geen beding worden
overbrugd of op een andere waarde worden ingesteld dan deze van
de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u de
oorzaak van de storing niet kunt vinden
Als de drukveiligheidsklep niet goed werkt en moet worden
vervangen, moet u de slang van de drukveiligheidsklep altijd weer
aansluiten om te voorkomen dat water uit de unit druppelt!
Voor problemen i.v.m. de zonnekit in optie voor
LET OP
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik, zie
het hoofdstuk opsporen en oplossen van problemen in
de montagehandleiding van die kit.
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1A
van
een
ohmmeter
of
de
.
Algemene symptomen
Symptoom 1: De unit is ingeschakeld (y-led brandt) maar de unit
verwarmt of koelt niet zoals het hoort
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Er is te weinig waterstroming.
Het watervolume in de installatie is
te laag.
Symptoom 2: De unit is ingeschakeld, maar de compressor start niet
(verwarmen van ruimten of van water voor huishoudelijk gebruik)
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit moet opstarten buiten zijn
werkingsbereik (de
watertemperatuur is te laag).
De instellingen van de voeding met
kWh-voordeeltarief en de elektrische
aansluitingen komen niet overeen.
Het signaal voor kWh-voordeeltarief
werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij.
Symptoom 3: De pomp maakt lawaai (cavitatie)
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er zit lucht in het systeem.
De waterdruk aan de pompinlaat is
te laag.
W
AT TE DOEN
Controleer de instelling van de
controller.
• Controleer of alle afsluiters van het
watercircuit helemaal openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in het
systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer of er
voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >0,3 bar (water is
koud) bedragen, >>0,3 bar (water is
warm).
• Controleer of de pompsnelheid in de
hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie "Pompsnelheid instellen"
op pagina 21).
Controleer of het watervolume in de
installatie boven de minimaal
vereiste waarde ligt (zie "Controle
van het watervolume en de voordruk
in het expansievat" op pagina 11).
W
AT TE DOEN
Bij een lage watertemperatuur
gebruikt het systeem eerst de
backupverwarming om de minimale
watertemperatuur (15°C) te
bereiken.
• Controleer of de voeding van de
backupverwarming in orde is.
• Controleer of de thermische zekering
van de backupverwarming niet
gesprongen is.
• Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming niet geactiveerd
is.
• Controleer of de schakelcontacten
van de backupverwarming niet defect
zijn.
Als [D-01]=1 of 2, is een specifieke
installatie van de bedrading vereist
zoals afgebeeld in "Aansluiting op
een voeding met kWh-
voordeeltarief" op pagina 18. Andere
correct geïnstalleerde configuraties
zijn ook mogelijk, maar zij moeten
specifiek zijn voor het type voeding
met kWh-voordeeltarief op deze
specifieke site.
Wachten tot er weer stroom is.
W
AT TE DOEN
Ontlucht het systeem.
• Controleer op de manometer of er
voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >0,3 bar (water is
koud) bedragen, >>0,3 bar (water is
warm).
• Controleer of de manometer niet
defect is.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de voordruk van het
expansievat correct is ingesteld (zie
"Voordruk van het expansievat
instellen" op pagina 12).
Montagehandleiding
31