Stap 4:
Montage van de computer (1) aan de steunpijp (68).
1. Steek de stekker van de computerkabel (67), die aan de bovenzijde uit
de stuurbuis (68) steekt, in de bus aan de achterzijde van de computer
(1).
2. De stekker van de polskabels (73) die aan de bovenzijde uit de stuurbuis
(68) steken moet in de desbetreffende bus van de computer (1) gestoken
worden.
3. Plaatz de computer (1) op de daarvoor voorziene plaat van de stuurbuis
(68) en schroef de computer (1) m.b.v. bouten (3) vast.
Stap 5:
Montage van de zadelsteunbuis (15), de zadelhouder (10) en van de
zadel (9).
1. Plaats de zadelsteunbuis (15) en nu in de bijbehorende buis van het
onderstel (43). Stel de gewenste positie in en borg deze door de bout
met snelslot (66) te plaatsen en vast te draaien. (De snelsluiting (66) moet
losgemaakt worden door deze een beetje te draaien, en daarna kan
getrokken worden om de hoogtevastzetting vrij te geven en de hoogte
van het zadel te verstellen. Na de gewenste instelling de snelsluiting (66)
opnieuw vastdraaien en vastzetten). Bovendien moet erop worden gelet
dat de zadelbuis bij het instellen van de gewenste positie niet verder
uit het onderstel wordt getrokken dan de hoogste instelpositie, die met
een kleur is gemarkeerd.
2. Legt de zadelglijder (10) in de houder aan het zadelsteunbuis (15) en
bevestigd u deze in de gewenste horizontale positie met de sterförmige
greepmoer (13) en de onderlegplaatje (12).
3. Bevestigd u het zadel (9) op de zadelglijder (10) en schroeft u deze in
de gewenste kantelen positie vast.
41