__RP71979_B1.book Seite 35 Freitag, 23. März 2012 2:11 14
•
Voor normaal gebruik kiest u door te drukken op de toets
SET 1 een instelling tussen de temperatuurtredes LOW,
MID
en
HIGH
2. Daarbij komt de temperatuurtrede
overeen met de warmste temperatuur en temperatuurtre-
de HIGH met de koudste.
•
In de meeste gevallen komt de temperatuurtrede
overeen met de normale
•
Controleer de temperatuur een paar uur na het instellen
met een vriesthermometer. Herhaal deze controle van tijd
tot tijd en verander eventueel de instelling.
•
Activeer de functie Superfrost 24 uur vóór en tijdens het
invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmidde-
len. Druk daarvoor kort op de toets ALARM/SUPER 4.
24 uur nadat u de verse levensmiddelen hebt ingevroren,
schakelt u de functie Superfrost weer uit, door opnieuw
kort op de toets ALARM/SUPER 4 te drukken.
6.
Alarmen
Het apparaat beschikt over twee verschillende alarmsoorten
en alarmfuncties:
Alarmsoorten
Optisch: de ALARM-LED 3 brandt.
Akoestisch:
er klinkt een
Alarmfunctie
Deuralarm:
Het alarm wordt geactiveerd, wanneer de deur gedurende ca.
een minuut openstaat.
•
Sluit de deur om het alarm te beëindigen.
Temperatuuralarm:
Het alarm wordt geactiveerd, wanneer de temperatuur gedu-
rende meer dan 6 uur hoger is dan
•
Druk gedurende 3 seconden op de toets ALARM/SU-
PER 4. Het geluid verstomt en de ALARM-LED 3 blijft
branden, totdat de bedrijfs-temperatuur weer is bereikt.
LOW
MID
bedrijfstemperatuur
van -18 °C
pieptoon.
-10
°C.
7.
Energie sparen
143
83
42
Dit apparaat voldoet een energie-efficiënteklasse A++. Om
een zo laag mogelijk energieverbruik te bereiken, volgt u
deze aanwijzingen op:
•
Zet het apparaat op een plaats met een laag mogelijke
omgevingstemperatuur, echter niet kouder dan +10 °C.
•
Zet het apparaat niet in de buurt neer van warmtebron-
nen, zoals bijv. een fornuis of een ander koelapparaat.
•
Vermijd directe zonnestraling.
•
Zorg steeds voor voldoende ventilatie rondom het appa-
raat. Houd de in deze handleiding aangegeven minimum-
afstanden aan.
•
Gebruik de functie Superfrost alleen bij de inbedrijfstel-
ling evenals 24 uur vóór tot 24 uur na het invriezen van
grotere hoeveelheden verse levensmiddelen.
•
Ontdooi de vrieskast regelmatig. Een rijplaag verhoogt
het energieverbruik.
•
Verpak de levensmiddelen lucht- en waterdicht. Zo voor-
komt u extra rijpvorming.
•
Berg de levensmiddel in de vrieskast op voorzien van
aanduiding en overzichtelijk gesorteerd. Dat spaart tijd bij
het openen van de deur om er voedsel uit te halen.
•
Open de deur zo min mogelijk en zo kort mogelijk.
•
Laat warm eten voor het invriezen tot op kamertempera-
tuur afkoelen.
•
Een niet goed sluitende deurafdichting verhoogt het
energieverbruik. Controleer van tijd tot tijd of de deuraf-
dichting overal correct sluit.
35
NL