Stap 3:
Montage van de stuurbuis (12) aan het onderstel (1).
1. Plaats de stuurbuis bekleiding (11) aan het stuurbuis (12).
2. Pak de stuurbuis (12) waarin de computerkabel (3) al geplaatst is. Verbind
de stekker voor de computerkabel (3) die uit de onderkant van de
stuurbuis (12) steekt met de bijbehorende stekker voor de sensorkabel
(16) die uit het onderstel (1) steekt.
3. Breng het uiteinde van de weerstandsinstelling (38) naar de opneming
van de Bowdenkabel (39) en verbind deze met elkaar zoals in afbeelding
(A1-A4) weergegeven. Wij raden u aan om, voordat u aan deze
installatiestap begint, de weerstand in te stellen, waarbij de kabel het
verst verwijderd is van de kabelmantel. Plaats de onderkant van de
kabel (38) in het haakje (afbeelding A1+2). Trek aan de kabel totdat het
haakje omhoog schiet (afbeelding A3) en plaats vervolgens de kabel
(38) op de houder (39) (afbeelding A4).
4. Plaats de stuurbuis (12) in de bijbehorende buis van het onderstel (1).
Let hierbij op dat de gemaakte kabelverbindingen niet bekneld raken.
Schuif de stuurbuis langzaam naar onderen in de buis van het onderstel
wanneer u de stuurbuis (12) plaatst. Schroef de stuurbuis (12) m.b.v.
bouten (14), veerringen (15) en onderlegplaatjes (13) op het frame (1).
5. Schuif de stuurbuis bekleiding (11) op dat gemaakte schroef verbinding.
Stap 4:
Montage van de zadel (34) en de zadelsteunbuis (29).
1. Bevestigd u het zadel (34) met de zadelhouder op de zadelglijder (33)
en schroeft u deze in de gewenste positie vast.
2. Legt de zadelglijder (33) in de houder aan het zadelsteunbuis (29) en
bevestigd u deze in de gewenste horizontale positie met de stergrep
moer (31), de tussenring (32) en het bevestigingsschroef (6).
3. Plaats de zadelbuis (29) in de bijbehorende buis van het onderstel (1).
Stel de gewenste positie in en borg deze door de bout met snelsluiting
(30) te plaatsen en vast te draaien. (de snelsluiting (30) moet losgemaakt
worden door deze een beetje te draaien, en daarna kan getrokken
worden om de hoogtevastzetting vrij te geven en de hoogte van het
zadel te verstellen. Na de gewenste instelling de snelsluiting (30) opnieuw
vastdraaien en vastzetten). Bovendien moet erop worden gelet dat de
zadelbuis bij het instellen van de gewenste positie niet verder uit het
onderstel wordt getrokken dan de hoogste instelpositie, die gemarkeerd
is. Let op: Voor elke training het zadel op een vaste zitplaats positie
controleer.
35