7.3 Geleiders
Afbeelding 13 – Geleiders
Aan de geleiders van de dwars- en beitelslede zijn tapse contraspieën bevestigd, die bedoeld zijn om
eventuele speling te corrigeren. Controleer dat de geleiders schoon en gesmeerd zijn voordat u met het
afstellen begint. Plaats na het afstellen de contraspieën terug door de achterste spieschroef (A) los te draaien
en de voorste (A) vast te draaien. Controleer doorlopend dat de sledes soepel heen en weer bewogen kunnen
worden.
7.4 Moer van de dwarsslede
Afbeelding 14 – Moer dwarsslede
De moer (A) van de dwarsslede wordt gebruikt om de omkeerspeling uit de moer te halen. Verminder de
speling door middel van een licht bijstellen van de schroef (B) achter de moer. Controleer meermaals dat de
slede soepel heen en weer bewogen kan worden.
8. Smering
Afbeelding 15 – Locatie smeerpunten
1
Knop
2
Zuiger
3
Schroef
4
Typeschild
5
Plaat
6
Schroef
7
O-ring
8
O-ring
9
Veer
10 Kogel
11 Veer
12 Stop
9. Elektrische installatie
Afbeelding 16A en B – Elektrisch schema
Waarschuwing
De aansluiting van de draaibank evenals alle overige elektriciteitswerkzaamheden mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend elektricien!
Alvorens de machine aan te sluiten aan het elektriciteitsnet moet gecontroleerd worden, of er sprake is van
eventuele afwijkingen tussen de aansluitwaarden van het elektriciteitsnet en de elektrische onderdelen van de
draaibank. Voor het aansluiten van de draaibank aan het elektriciteitsnet het schakelschema gebruiken.
Het dient aanbeveling voor de aansluiting van de machine een aansluiting te gebruiken die apart beveiligd is
en van andere gebruikers is gescheiden, die bovendien kan worden afgesloten.
13 O-ring
14 Pomp
15 Wartel
16 Verbinding
17 Smeerbuis
18 Smeerbuis
19 Verdeler
20 Hulsmoer
21 Pakking
22 Revet
23 Schroef
24 Schroef
-27-