1. Accupack (6) uit de handgreep trekken terwijl
u de grendelknoppen (9) aan de rechter- en
linkerkant indrukt.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenkomt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de la-
der (3) in het stopcontact.
3. De LED op de lader brandt groen. Steek de
accupack (6) in de laadadapter. De tweede
LED brandt nu rood en de groene dooft. Daar-
door wordt gesignaleerd dat de accu bezig
is met laden. Als de laadbeurt na ca. 1 uur
beëindigd is gaat de rood schijnende LED uit
en brandt de groene weer. Tijdens het laden
kan de accupack (6) een beetje warm wor-
den, dat is echter normaal.
Mocht het laden van het accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan:
•
of aan het stopcontact de netspanning aan-
wezig is.
•
of een perfect contact aan de laadcontacten
van de lader voorhanden is.
Indien het laden van het accupack nog altijd niet
mogelijk is, stuur dan
•
de lader
•
en de accupack
naar onze klantenservice.
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het her-
laden van de accupack te zorgen. Dit is in ieder
geval nodig wanneer u vaststelt dat het vermogen
van het multifunctioneel gereedschap afneemt.
Ontlaad de accupack nooit helemaal. Dat leidt tot
een defect van de accupack!
In-/uitschakelen
Om het gereedschap in te schakelen schuift u de
schakelaar (1) naar voren.
Accu-capaciteitsindicator (fi g. 1 / pos. 12)
Schuif de AAN/UIT-schakelaar (1) naar voren.
De accu-capaciteitsindicator (12) signaleert de
laadtoestand van de accu aan de hand van 3 ge-
kleurde LEDs.
Alle LEDs branden:
De accu is vol geladen.
De gele en rode LED branden:
De accu beschikt over een voldoende restlading.
Anl_TCMS_12_0_Li_SPK7.indb 41
Anl_TCMS_12_0_Li_SPK7.indb 41
NL
Rode LED:
De accu is leeg, laad de accu.
Werkinstructies
Gereedschap inschakelen.
•
Van het lichaam weg werken.
•
Met de handen nooit voor het onmiddellijke
werkgebied komen.
•
Enkel intact en onbeschadigd inzetge-
reedschap gebruiken.
Inzetgereedschappen
Zagen: Zagen van hout en kunststof.
Werkinstructies Let bij het zagen op vreemde
lichamen in het materiaal en verwijder die indien
nodig.
Bij het dompelzagen mogen alleen zachte ma-
terialen zoals hout of gipskartonplaten worden
bewerkt.
Schuren: Fijnschuren langs randen, in hoeken of
moeilijk toegankelijke plaatsen. Al naargelang het
schuurvel voor het schuren van hout, verf, lak enz.
Werkinstructies Het gereedschap is bijzonder
sterk bij het schuren van moeilijk toegankelijke
hoeken en randen. Voor het schuren van profi elen
en afrondingen kan ook enkel met het punt of met
een rand van de schuurplaat worden gewerkt. Ver-
schillende soorten schuurpapier zijn verkrijgbaar
al naargelang het te bewerken materiaal en de
gewenste af te schuren dikte van het oppervlak.
Het schuurvermogen wordt hoofdzakelijk bepaald
door de keuze van het schuurpapier en door het
gedoseerd aandrukken van de schuurplaat.
Schrapen: Afschrapen van oud lakwerk of lijm-
resten.
Werkinstructies Leid het inzetgereedschap naar
de af te schrapen plaats. Begin met een vlakke
aanzethoek en een geringe aandrukkracht. Bij
een te hoge aandrukkracht kan de ondergrond
(b.v. hout, pleister) worden beschadigd.
Diamantzaagblad: Voor gedeeltelijke herstellin-
gen op getegelde vlakken binnen en muren van
bakstenen.
Werkinstructie: Bewerking alleen bij hoog trillings-
getal.
Toerentalregelaar (fi g. 6)
Door draaien van de toerentalregelaar (4) kunt u
het toerental vooraf kiezen.
PLUS-richting:
hoger toerental
MIN-richting:
lager toerental
- 41 -
08.08.13 08:44
08.08.13 08:44