Table des Matières
Publicité
FR
+65 °C et +80 °C.
Les pierres du poêle chauffent à bonne température
en général en même temps que le sauna. Un poêle
trop puissant peut chauffer l'air du sauna rapide-
ment, mais les pierres n'ayant pas atteint la bonne
température laissent couler l'eau jetée sans former
de vapeur. Si la puissance du poêle est, au contraire,
trop faible par rapport au volume du sauna, la pièce
chauffe lentement et les tentatives faites pour élever
la température par la vapeur (en jetant de l'eau sur
les pierres chaudes) n'aboutissent qu'à refroidir les
pierres et très vite la température tombe, le poêle ne
pouvant même plus produire de vapeur.
Pour bien profiter des séances de sauna, il est
important de choisir, suivant les caractéristiques
données, le poêle dont la puissance convient au
volume du sauna. Voir le paragraphe 2.3. « Puis-
sance du poêle ».
1.2.1. Jeter l'eau de vapeur
L'air du sauna devient sec en chauffant. Pour obtenir
une humidité convenable, il faut jeter de l'eau sur
les pierres chaudes du poêle.
L'humidité de la vapeur dépend de la quantité d'eau
jetée. Quand le degré d'humidité est bon, la peau se
met à transpirer et on ne ressent pas de difficulté
à respirer. La personne qui jette l'eau doit le faire à
l'aide d'une petite louche et sentir l'effet de l'humidité
de l'air sur sa peau. Une chaleur et une hygromètrie
trop importantes sont désagréables à supporter.
Des séances prolongées dans un sauna chaud pro-
voquent une élévation de la température du corps,
ce qui peut s'avérer dangereuse.
La contenance de la louche utilisée ne doit pas
excéder 0,2 l. Ne pas jeter ou verser une quantité
d'eau plus importante d'un coup sur le poêle, car lors
de l'évaporation l'excédent d'eau bouillant pourrait
éclabousser les personnes prenant le sauna.
Veiller aussi à ne pas jeter d'eau sur les pierres,
lorsque quelqu'un se trouve à proximité du poêle,
la vapeur bouillante peut engendrer des brûlures.
1.2.2. Qualité de l´eau de vapeur
Comme eau de vapeur, n'utiliser que de l'eau rem-
plissant les exigences de qualité de l'eau domes-
tique. Les facteurs influant notablement sur la qualité
de l'eau sont:
la teneur en humus (couleur, goût, précipités);
•
recommandation: inférieur à 12 mg/l.
la teneur en fer (couleur, odeur, goût, précipités);
•
recommandation: inférieur a 0,2 mg/l.
la dureté de l'eau; les éléments les plus impor-
•
tants sont le manganèse (Mn) et e calcium (Ca),
c.a.d. le calcaire, recommandation pour le man-
ganèse inférieur à 0,05 mg/l et pour le calcium
inférieur à 100 mg/l.
Une eau de vapeur calcaire forme une couche
blanche pâteuse sur les pierres et les parois métal-
liques du poêle. Ce dépôt calcaire affaiblit la qualité
des pierres pour la production de la vapeur.
NL
duurt het bij een goed geïsoleerde sauna ongeveer
een uur tot deze temperatuur is bereikt. Zie paragraaf
2.1. Een geschikte temperatuur voor de saunaruimte
is circa +65 °C– +80 °C.
De saunastenen bereiken de vereiste badtempe-
ratuur doorgaans binnen dezelfde tijd als de sau-
naruimte. Als de capaciteit van de saunaoven te
groot is, zal de lucht in de sauna zeer snel worden
opgewarmd, terwijl de temperatuur van de stenen
te laag kan bljven; het gevolg is dat water dat op
de stenen wordt gegooid, er tussendoor zal lopen.
Indien echter de capaciteit van de saunaoven te klein
is voor de saunaruimte, dan wordt de ruimte langzaam
warm en kan de gebruiker trachten, de temperatuur
van de sauna te verhogen door water op de stenen
te gieten. Het resultaat is evenwel dat het water
de stenen snel af doet koelen, en na een tijdje is de
sauna niet warm genoeg meer; de saunaoven kan
die temperatuurdaling dan niet compenseren.
Om het baden aangenaam te maken, moet de capa-
citeit van de saunaoven zorgvuldig worden gekozen,
rekening houdend met de grootte van de saunaruimte.
Zie paragraaf 2.3. "Vermogen saunaoven".
1.2.1. Water op de verwarmde stenen gooien
De lucht in de saunaruimte wordt droog als ze
wordt opgewarmd. Daarom is het nodig, water op
de verwarmde stenen te gooien om een geschikte
vochtigheidsgraad in de sauna te krijgen.
De luchtvochtigheid in de saunaruimte wordt ge-
regeld via de hoeveelheid water die op de stenen
wordt gegooid. Een juist vochtigheidsniveau zorgt
dat de huid van de bader transpireert, en vergemak-
kelijkt het ademen. Door met een kleine lepel water
op de stenen te gooien, voelt de bader het effect
van luchtvochtigheid op de huid. Zowel een te hoge
temperatuur als een te hoge luchtvochtigheid geven
een onaangenaam gevoel.
Indien men langdurig in de hete sauna blijft, zal
de lichaamstemperatuur oplopen; dit is gevaarlijk.
De maximale inhoud van de lepel is 0,2 liter. De hoe-
veelheid water die per keer op de stenen wordt gegooid,
mag niet meer zijn dan 0,2 l.; als er een bovenmatige
hoeveelheid water op de stenen wordt gegooid, zal
slechts een deel daarvan verdampen terwijl de rest als
kokend heet water op de baders terecht kan komen.
Gooi nooit water op de stenen wanneer er zich
personen vlakbij de saunaoven bevinden, aangezien
heet water brandwonden kan veroorzaken.
1.2.2. Saunawater
Het water dat op de hete stenen wordt gegooid,
moet voldoen aan de normen voor schoon huis-
houdwater. Factoren die de waterkwaliteit kunnen
beïnvloeden, zijn:
humusachtige gehalte (kleur, smaak, bezinksel);
•
aanbevolen gehalte minder dan 12 mg/liter;
ijzergehalte (kleur, geur, smaak, bezinksel); aan-
•
bevolen gehalte minder dan 0,2 mg/liter;
hardheid - de belangrijkste substanties zijn mangaan
•
(Mn) en calcium (Ca); aanbevolen mangaangehalte
0,05 mg/liter, calcium minder dan 100 mg/liter.
Kalkhoudend water laat een witte, kleverige laag
achter op de stenen en op metalen oppervlakken in
de saunaoven. Door kalkaanslag op de stenen worden
de verwarmende eigenschappen slechter.
IJzerhoudend water laat een roestachtige laag op
het oppervlak van de saunaoven en de elementen
33
Publicité
Table des Matières
