Batterijwaarschuwing - Basic XL BXL-AC40 Mode D'emploi

(omhoog) om naar de "XX:XX"-weergave te schakelen). Druk op "SET" (instellen)
terwijl "XX:XX" op de display wordt weergegeven, vervolgens zal het getal van het
"alarmuur" beginnen te knipperen. Druk op "UP" of "DOWN" (omhoog of omlaag)
om het alarmuur in te stellen en druk op "SET" (instellen) om te bevestigen,
vervolgens zal het getal van de "alarmminuten" beginnen te knipperen; Druk op
"UP" of "DOWN" (omhoog of omlaag) om de alarmminuten in te stellen en druk op
"SET" (instellen) om te bevestigen en te verlaten.
• Druk in de tijdsweergavemodus op "DOWN" (omlaag) en druk op "UP"
(omhoog) om naar de "--:--"-weergave te schakelen, houd vervolgens "SET"
(instellen) 3 seconden lang ingedrukt om de alarmfunctie uit te schakelen.
• Het alarm zal één minuut lang afgaan wanneer de ingestelde tijd is bereikt.
Druk ondertussen op een willekeurige toets om het alarm uit te schakelen en
na 24 uur opnieuw te activeren. Druk op de "SNZ"-toets om de sluimerfunctie te
activeren en het alarm wordt na 5 minuten geactiveerd.
• De sluimerfunctie kan gedurende 2 uur vanaf de oorspronkelijke alarmtijd
worden gebruikt. Het alarmsymbool op de display zal knipperen als de
sluimerfunctie is ingeschakeld.
5. TUSSEN 12- OF 24-UURS WEERGAVE SCHAKELEN
Houd in de tijdmodus "UP" (omhoog) 3 seconden lang ingedrukt om tussen de
12-of 24-uurs tijdsweergave te wisselen. Wanneer de 12-uurs tijdsweergave is
ingesteld, zal het AM- of PM-symbool op de display verschijnen.
6. DE UURTOON UITSCHAKELEN
Druk in de tijdweergave-modus op "UP" (omhoog) om de uurtoon-functie in te
schakelen (aangeduid met "●"), en druk nogmaals op "UP" (omhoog) om de
uurtoon-functie uit te schakelen. In de uurtoon-modus piept de klok tussen
07:00 - 21:00 om het hele uur.
COMMENTAAR
1. Als er binnen 30 seconden geen bediening is, zal het systeem het instellen
verlaten en eventuele instellingen worden opgeslagen.
2. Houd in elke modus "SET" 3 seconden lang ingedrukt om het instellen af te
sluiten.

BATTERIJWAARSCHUWING

1. Plaats de batterijen in het batterijvak volgens de juiste polariteitsymbolen (+/-);
2. Meng geen oude en nieuwe batterijen.
3. Gooi geen batterijen in het vuur.
13