Dimensie van het wiel
Waarschuwing/gevaar!
De machine is dubbel
geïsoleerd overeenkomstig
EN50144; een aardedraad is
daarom niet nodig.
Gevaar door verwondingen
door draaiend gereedschap!
Houd handen op een veilige
Schakel het toestel uit en haal
de stekker uit het stopcontact
vóór u het toestel afregelt of
reinigt of wanneer het netsnoer
verstrikt of beschadigd raakt.
5 ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
* Dit apparaat is er niet voor bestemd, door
personen (kinderen evenmin) met beperkte
lichamelijke zintuiglijke of psychische
begaafdheden of met een tekort aan ervaring
en/of een gebrek aan kennis gebruikt te
worden; tenzij ze van een voor hun veiligheid
instaande persoon onder toezicht staan of ze
van deze laatste instructies krijgen, doe het
apparaat gebruikt dient te worden.
* Omwille van de veiligheid mogen kinderen en
jongeren met een leeftijd van minder dan 16
jaar en mogen ook personen, die niet met de
bedieningshandleiding vertrouwd zijn, het
apparaat niet gebruiken.
5.1 Elektrische veiligheid:
* Wees voorzichtig: zo vermijdt u ongevallen en
verwondingen door een elektrische schok: Sluit het
apparaat enkel op een contactdoos met
aardlekschakelaar (differentieelschakelaar) met een
toegekende lekstroom van niet meer dan 30 mA
aan.
* Let erop dat de netspanning met de op het
typeaanduidingplaatje vermelde gegevens
overeenstemt.
* Bescherm het apparaat tegen vochtigheid. Het
apparaat mag noch vochtig zijn, noch in een
vochtige omgeving gebruikt worden.
* Controleer telkens vóór het gebruik het apparaat
en de voedingskabel met stekker op
beschadigingen. Vermeid dat uw lichaam met
geaarde onderdelen in aanraking komt.
snelheid
afstand.
* In het binnenste gedeelte van het apparaat
bevinden er zich vonkvormende componenten.
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van
brandbare vloeistoffen of gassen. In geval van
veronachtzaming bestaat er brand- of
ontploffingsgevaar.
* Gebruik de voedingskabel niet om de stekker uit
het stopcontact te trekken. Bescherm de kabel
tegen hitte, olie en scherpe kanten.
* De dwarsdoorsnede van de draad van de
verlengkabel moet minstens 1,0 mm2 bedragen.
Rol een kabeltrommel vóór gebruik altijd af.
Controleer de kabel op beschadigingen.
* Gebruik in de open lucht enkel daarvoor
toegestane verlengkabels.
* Houd voedingskabel en verlengkabel op een
veilige afstand van de slijpschijf en de zaagketting.
Trek bij beschadiging of bij het doorsnijden
onmiddellijk de stekker uit de contactdoos. Raak de
leiding niet aan voordat ze van het stroomnet
verbroken is.
* Beschadigde of niet aan de voorschriften
beantwoordende kabels, koppeling en stekker
mogen niet gebruikt worden.
* Als de aansluitleiding van dit apparaat gebruikt
wordt, moet ze door de fabrikant, door zijn
klantenserviceafdeling of door een gelijkaardig
gekwalificeerde persoon door een speciale
aansluitleiding vervangen worden om gevaren te
vermijden.
5.2 Werkzaamheden met het apparaat
Zo vermijdt u ongevallen en verwondingen:
5.2.1 Voorbereiding:
* Draag bij het werk altijd geschikte werk kledij en
een beschermende uitrusting:
- Draag geen ruime kleding of sieraden, ze
kunnen door beweegbare onderdelen vastgegrepen
worden. Draag bij lang haar een hoofddeksel.
Draag een beschermbril.
- In geval van veronachtzaming kunnen er
oogletsels door vonken of slijpdeeltjes ontstaan.
- Draag bij het werk met de zaagketting
beschermende handschoenen om
snijdverwondingen te vermijden.
- Draag een stofmasker om het inademen
van de slijpdeeltjes te vermijden.
- Bij werkzaamheden is slipvrij schoeisel
aanbevelenswaardig.
* Let erop dat er zich geen andere personen of
dieren in de nabijheid van het werkterrein bevinden.
Laat niemand het apparaat of de kabel aanraken.
Let in het bijzonder op kinderen.
* Werk niet met het apparaat als u moe bent of
nadat u alcohol gedronken of tabletten ingenomen
hebt. Las altijd tijdig een arbeidspauze in.
* Houd uw werkterrein in orde. Laat geen
gereedschap, voorwerpen of kabels in de
onmiddellijke nabijheid van het werkterrein liggen.
Zorg voor voldoende verlichting. Er bestaat gevaar
voor ongevallen.
* Onderzoek vóór gebruik van het apparaat de
foutloze werking van beschermingsinrichtingen van
of lichtjes beschadigde onderdelen.
15