8.1.2 Snijden van zeer smalle werkstukken
(afb. 18)
•
Voor langssneden van zeer smalle werkstuk-
ken met een breedte van 50 mm en minder
moet zeker een schuifhout worden gebruikt
•
Daarbij gebruikt u best het lage geleidevlak
van de parallelle aanslag.
•
Schuifhout niet meegeleverd (verkrijgbaar in
de erkende speciaalzaak)! Versleten schuif-
hout tijdig vervangen.
8.2 Uitvoeren van schuine sneden (afb.
15/19)
Schuine sneden worden in principe uitgevoerd
met behulp van de parallelle aanslag (7). Wan-
neer u bij het schuin snijden het zaagblad (4) naar
links neigt, dan plaatst u de parallelle aanslag
(7) aan de rechterkant van het zaagblad (4). Leid
het werkstuk tussen zaagblad (4) en parallelle
aanslag (7).
•
Zaagblad (4) instellen op de gewenste hoek-
maat (zie 7.5).
•
Parallelle aanslag (7) instellen al naargelang
breedte en hoogte van het werkstuk (zie 7.3).
•
Snede uitvoeren al naargelang de breedte
van het werkstuk (zie 8.1.1 en 8.1.2).
8.3 Uitvoeren van dwarssneden (afb. 20)
•
Dwarsaanslag (14) in de groef (21) van de
zaagtafel schuiven en instellen op de ge-
wenste hoekmaat (zie 7.4).
•
Werkstuk stevig tegen de dwarsaanslag (14)
aan drukken.
•
Zaag inschakelen.
•
Dwarsaanslag (14) en werkstuk naar het
zaagblad toe schuiven om de snede uit te
voeren.
•
Waarschuwing!
Houd altijd het geleide werkstuk vast, nooit
het vrije werkstuk dat afgesneden wordt.
•
Dwarsaanslag (14) altijd blijven vooruitschu-
iven, tot het werkstuk helemaal is doorges-
neden.
•
Zaag weer uitschakelen.
Zaagafval pas verwijderen als het zaagblad
stilstaat.
Anl_TC_TS_210_SPK9.indb 108
Anl_TC_TS_210_SPK9.indb 108
NL
9. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
10. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
10.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
10.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolbors-
tels door een bekwame elektricien nazien.
Gevaar! De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
10.3 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 108 -
07.11.2019 08:49:43
07.11.2019 08:49:43