7. LAADTOESTANDINDICATOR VOOR INTERNE ACCU
Druk op de knop (7). De voltmeter (3) toont u de laadtoestand van de accu. De indicatornaald moet zich in het groene
bereik bevinden. Als de indicatornaald zich in het gele bereik bevindt, moet u de accu opnieuw opladen. Voor gebruik
van de starthulpfunctie, moet de accu minstens 75% zijn opgeladen.
8. WERKLAMP
Met de schakelaar (10) kan de werklamp (13) worden in- of uitgeschakeld. Schakel de werklamp altijd uit wanneer u
deze niet gebruikt om stroom te besparen.
9. USB-UITGANG
Aan de USB-poort (11) kunnen kleine verbruikers met USB-stekkers worden aangedreven. De USB-poort levert
5 volt tot max. 2,1 A en is geen datapoort. Met de schakelaar (14) wordt de spanning aan de poort in- of uitgeschakeld.
10. 12 V-UITGANGSBUSSEN
Het snelstartsysteem beschikt over twee 12 V-uitgangsbussen (12) die voor de aansluiting van geschikte apparaten
dienen, vb. van een voertuiglaadadapter voor mobiele telefoons, etc. Met de schakelaar (14) wordt de spanning aan
de bussen in- of uitgeschakeld.
Let op dat het aan de bus aangesloten apparaat een max. stroomopname van 10 A mag hebben. Bij een hogere uit-
gangsstroom wordt de interne zekering geactiveerd. Verwijder dan het aan de bus aangesloten apparaat. De interne
zekering herstelt zichzelf opnieuw na korte tijd.
Aangezien de uitgangsbus rechtsteeks via de in-/uitschakelaar met de interne accu is verbonden, moet u erop letten
dat het aangesloten apparaat op tijd wordt afgekoppeld opdat het niet tot een diepontlading van de interne accu komt.
48