LAADPROCEDURE
Gebruik het apparaat niet in explosiegevaarlijke omgevingen
(met gassen, stof, dampen, enz.).
LET OP: Schakel een zendontvangapparaat dat is uitgerust met
een batterijenset altijd UIT voordat u het zendontvangapparaat in de
lader steekt.
1
Sluit het snoer van de
wisselstroomadapter aan in de
adapteraansluiting die zich aan de
achterkant van de lader bevindt.
2
Sluit de wisselstroom-adapter aan p een stopcontact
voorwisselstroom.
3
Schuif een batterijenset of een
zendontvangapparaat dat is
uitgerust met een batterijenset
in de daarvoor bestemde in de
laadgleuf.
•
Zorg ervoor dat de metalen
contactpunten van de
batterijenset stevig in de
aansluitingspunten van de
lader passen.
•
De indicator licht rood op en het opladen begint.
4
Wanneer het opladen is voltooid, brandt het indicator groen
knipperend. Verwijder de batterij of het zendontvangapparaat
uit in de laadgleuf.
•
Wanneer de lader lange tijd niet wordt gebruikt, dient u de
wisselstroomadapter uit het wisselstroomstopcontact te
verwijderen.
N-4