29
OEG 1-motorige zuigaggregaten van de serie SE | 2-motorige zuigaggregaten van de serie SZ
Bij wandmontage de schroeven niet geheel in de muur vastdraaien. Nadat het
Inbouw /
7.0
aggregaat is opgehangen kunnen de schroeven worden aangedraaid.
Ingebruikname
Het aggregaat dient zowel bij wandmontage als bij plaatsing op de vloer loodrecht
te worden gemonteerd.
Alle leidingen dienen vrij van vuil te zijn.
Alle leidingen en koppelingen dienen spanningsvrij te worden gemonteerd en mogen
niet lekken.
Voor het afdichten van de koppelingen mag geen gebruik worden gemaakt van hennep.
Er moet worden gezorgd, dat uit de branderaanvoerleiding geen stookolie terug kan
lopen in het bedrijfreservoir van het aggregaat.
De branders zouden bij voorkeur via 1-pijpsysteem de olie uit het aggregaat aanzuigen.
Voor de ingebruikname dient het bedrijfsreservoir met ca. 10 liter stookolie EL
(bij SE 60 en 120: 5 liter) te worden gevuld.
Stekker in het stopcontact steken en de pompsturing inschakelen.
Bij draaistroom dient de draairichting van de motor te worden gecontroleerd (pijl op
de motor). Bij een foutieve draairichting het aggregaat direct uitschakelen en juist
aansluiten.
Het aggregaat start zelfstanding. Anders de „Enter"-knop zolang ingedrukt houden
tot het aggregaat start. Zodra de stookolie in de zuigleiding wordt opgepompt,
is het aggregaat klaar voor gebruik. Dit kan afhankelijk van de leiding enkele
minuten duren.
Zodra de bovenste vulstand van de vlotterschakelaar is bereikt, schakelt het aggregaat
automatisch uit en bij het bereiken van de onderste vulstand schakelt het apparaat
automatisch weer in.
De afsluitingen op de vacuümmeter mogen alleen voor testdoeleinden worden geopend
en dienen tijdens de werking van het aggregaat te allen tijde te zijn gesloten.
Tijdens de werking dient te worden gezorgd voor voldoende stookolie.
De pompen mogen niet drooglopen.
Na de ingebruikname dient het deksel van het aggregaat te worden gesloten.
OEG - de veiligste verbinding tussen tank en brander
NL