Onderhoud
De oven rookt bij
opstarten.
De oven gaat uit
gedurende gebruik
88DU
De gloeiplug ontvangt
onvoldoende stroom.
(De gloeiplug warmt niet op
naar een voldoende hoge
temperatuur).
Lage brandstofkwaliteit.
Water in de brandstof.
Water in de afgassenslang.
Hoge winddruk op de
afgassen-doorlaatkant.
De brander is oververhit.
Brandstof is op of het peil is
te laag voor de inlaatslang in
de tank om de vloeistof te
bereiken.
Controleer batterijspanning.
De batterijspanning moet
onder belasting tenminste
zijn: 10.7 V
Water in de afgassenslang.
Water in de brandstof.
De brander is met roet
bedekt.
- 187 -
NL
Controleer batterijspanning.
Controleer de
voedingskabelverbindingen,
kabelschoenen en
hoofdschakelaar.
Verwissel de brandstof.
Ontwater de brandstof of
vervang het.
Controleer de bochten en
gebogen stukken van de
afgassenslang op water
(watertap).
Zorg dat de wind niet direct in
de doorlaat blaast.
Controleer de luchtcirculatie
rond het apparaat.
Voeg brandstof toe.
Controleer de conditie van de
batterij en de elektrische
kabels/verbindingen.
Laad de batterij zonodig op.
Controleer de bochten en
gebogen stukken van de
afgassenslang op water
(watertap).
Ontwater de brandstof of
vervang het.
De brander moet geopend en
schoongemaakt worden.
490070NL