Handige tips
De grill altijd voorverwarmen. Door de intensieve
■
warmtebestraling kan er snel een korstje worden
gevormd en kan er geen vleessap meer weglopen.
U kunt het product voor het grillen met
■
hittebestendige olie (bijv. aardnootolie) bestrijken of
marineren. Hierdoor wordt de smaak verbeterd.
Gebruik niet te veel olie / marinade, omdat dit kan
leiden tot het ontstaan van vlammen en een sterke
rookontwikkeling.
Voor het grillen geen zout bij het vlees doen. Anders
■
kunnen er voedingsstoffen en vleessap weglopen.
Leg het product altijd direct op het rooster. Gebruik
■
geen aluminiumfolie of grillschalen.
Grillstukken pas keren wanneer ze gemakkelijk
■
loskomen van het rooster. Blijft er vlees aan het
rooster hangen, dan worden de vezels vernietigd en
komt er vleessap vrij.
Prik tijdens het grillen niet in het vlees, omdat er dan
■
vleessap kan weglopen.
Gepekeld vlees, zoals ham of casselerrib, is niet
■
geschikt om te grillen. Hierdoor kan een ongezonde
verbinding ontstaan.
Koteletten in het randje vet meerdere keren tot op
■
het been insnijden, zodat ze tijdens het grillen niet
gaan welven.
Randjes vet liever na dan voor het grillen
■
verwijderen, anders verliest het vlees sap en aroma.
Stukken gevogelte worden bijzonder knapperig bruin
■
als u ze tegen het einde van de bereidingstijd
bestrijkt met boter, zout water of sinaasappelsap.
Fruit kan na het grillen naar wens op smaak worden
■
gebracht met honing, ahornsiroop of citroensap.
Groente met een lange bereidingstijd (bijv.
■
maïskolven) kunt u voor het grillen voorkoken.
Visfilet eerst grillen aan de kant van het vel. Het vel
■
bestrijken met olie, zodat het niet aan het grillrooster
blijft plakken.
Gegrilde gerechten warm opdienen. Niet warm
■
blijven houden, anders worden ze taai.
Afdruipend vet kan op het verwarmingselement vlam
■
vatten en leiden tot korte vlammen en
rookontwikkeling. Om dit te reduceren dienen zeer
vette gerechten bain marie te worden gegrild.
Apparaat bedienen
35
nl