NLD
Wij geven om de veiligheid van jou en je kind. Daarom
raden we je sterk aan om de volgende instructies en
waarschuwingen aandachtig te lezen voordat je de
loopfiets monteert en gebruikt. Bewaar deze handleiding
voor toekomstig gebruik.
Visuele instructies over de montage en het juiste gebruik
van de loopfiets zijn te vinden in het desbetreffende
hoofdstuk en nummer op pagina's 3-7.
B - De loopfiets monteren
De loopfiets moet door een volwassene worden
●
gemonteerd voor gebruik door je kind.
1. Plaats het stuur in het frame van de fiets (A) en stel het
stuur in op de gewenste hoogte. Let op dat de verticale
strepen volledig in het frame zitten (B) en dat het stuur
parallel aan de vorkas staat (C). Draai de bout aan de
bovenkant van het stuur vast met een kracht van max.
10Nm (D). Controleer daarna of de tweede bout onder
het stuur vast zit met een kracht van max. 10Nm (E).
2. Plaats het zadel in het frame van de fiets (A) en stel het
zadel in op de gewenste hoogte. Let op dat de verticale
strepen volledig in het frame zitten (B). Draai de bout
vast met een kracht van max. 10Nm (C).
Tip: Voor het eenvoudig monteren van de wielen; zet het
zadel in de hoogste stand en de fiets op de kop op een
zachte ondergrond of op een doek.
3. Plaats twee witte bussen #1 aan beide kanten in het
lager van een wiel (A). Bepaal de hoogte van de fiets;
bovenste gat(en) voor jonge kinderen, onderste gat(en)
voor oudere kinderen (B). Plaats het wiel tussen de
voorvork (C) op de gekozen hoogte en steek de as #3
door het gekozen gat en wiel (D). Plaats aan beide
kanten van de as een ring #7, veerring #8 en dopmoer
#9 (E). Draai de moeren met een kracht van maximaal
10 Nm vast (F).
4. Om het achterwiel van de loopfiets (A) te monteren,
herhaal stap 3 en ga daarna door naar stap 6. Om de
driewieler* (B) te monteren, ga naar stap 5.
(* Driewielerset als los accessoire verkrijgbaar)
5. Plaats twee witte bussen #2 aan beide kanten in het
lager van een wiel (A) en herhaal dit voor het tweede
wiel. Bepaal de hoogte van de fiets; bovenste gat(en)
voor jonge kinderen, onderste gat(en) voor oudere
kinderen (B). Steek de as #4 door buis #5 (C). Steek
de as door het frame op de gewenste hoogte (D),
door buis #6 en weer door het frame (E). Schuif nog
een buis #5 over het as einde (F). Plaats de wielen
aan beide kanten op de as (G). Zet de wielen vast met
een ring #7, veerring #8 en dopmoer #9 (H). Draai de
moeren met bijgeleverde moersleutel met een kracht
van maximaal 10 Nm vast (I).
Bewaar de onderdelen die overblijven voor het
ombouwen naar een tweewieler.
C - De loopfiets afstellen
6. De hoogte zadel aanpassen. Draai de inbusbout van
het zadelframe los (A). Zet het zadel op de gewenste
hoogte. Let op dat de verticale strepen volledig in het
frame blijven (B). Draai de bout vast met een kracht
van max. 10Nm (C).
10
Als het zadel niet hoger of lager kan, verander dan de
hoogte van de wielassen.
7. De hoogte van het stuur aanpassen. Draai de
inbusbout bovenop de stuurpen los (A). Zet het stuur
op de gewenste hoogte. Let op dat de verticale
strepen volledig in het frame blijven (B) en dat het
stuur parallel aan de voorvork as staat (C). Draai de
inbusbout vast met een kracht van max. 10Nm (D).
8. Veranderen van driewieler naar tweewieler. Draai
van de achteras de dopmoeren #9 los (A) en haal de
wielen, de as met buizen van de fiets (B). Verwijder van
één wiel de witte bussen #2 uit het lager (C). Monteer
het achterwiel volgens stap 3. Bewaar de onderdelen
die overblijven voor toekomstig gebruik.
D - De loopfiets gebruiken
Controleer voordat de loopfiets gebruikt wordt of alle
●
onderdelen van de loopfiets correct functioneren en
goed zijn afgesteld.
Controleer of en waar je de loopfiets wettelijk mag
●
gebruiken in het land waar je deze wilt gebruiken.
De loopfiets en de driewieler zijn bedoeld als
●
speelgoed. De loopfiets is niet geschikt voor gebruik
op de openbare weg of in het verkeer.
Gebruik de loopfiets op plekken zonder
●
(gemotoriseerd) verkeer zoals een tuin, speeltuin
en trottoirs. Gebruik de loopfiets niet als er verkeer
is, op de openbare weg, op parkeerterreinen of op
fietspaden. Gebruik de loopfiets niet in de buurt van
water of op hellend terrein zoals een oprit, heuvel, brug
of tunnel. De loopfiets heeft geen remmen.
De loopfiets met twee wielen moet met
●
voorzichtigheid worden gebruikt, aangezien
vaardigheid vereist is om vallen of botsingen te
voorkomen die letsel bij de gebruiker of derden en
materiële schade kunnen veroorzaken.
De tweewieler is geschikt voor kinderen met een
●
maximum gewicht van 35 kg. De driewieler is geschikt
voor kinderen met een maximum gewicht van 20 kg.
De driewieler mag niet gebruikt worden door kinderen
zwaarder dan 20 kg, vanwege onvoldoende sterkte van
de achteras.
Houd de loopfiets uit de buurt van kinderen die nog
●
niet de vaardigheden hebben om de loopfiets veilig te
kunnen gebruiken.
Houd altijd toezicht op je kind bij het gebruik van de
●
loopfiets. Laat kinderen voor je fietsen, niet achter je.
Train je kind in het gebruik van de loopfiets, zodat hij
●
of zij de loopfiets kan bedienen zonder botsingen of
vallen te veroorzaken. Kinderen moeten op de loopfiets
kunnen stappen, zichzelf naar voor kunnen duwen,
kunnen sturen, remmen, inzicht hebben in het gedrag
van de loopfiets en hun omgeving en van de loopfiets
kunnen afstappen.
Laat je kind een testrit maken in een veilige en rustige
●
omgeving wanneer je de loopfiets voor het eerst
gebruikt, of de loopfiets anders hebt afgesteld.
Als je jouw kind duwt, of hij of zij rolt uit, dan kan je
●
kind de voeten op de horizontale buis zetten die naar
het achterwiel gaat.
Copyright 2024 by OGK Europe B.V.