NLD
Regels voor veilig gebruik
Plaats het apparaat zodanig dat het zicht van de bestuurder niet wordt belemmerd en het ontplooien van de airbags niet wordt belemmerd.
Laat u tijdens het rijden niet afleiden door het display van de radardetector om een noodsituatie te voorkomen. Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om brand of elektrische schokken te voorkomen. Stel het apparaat niet bloot aan vuur. Laat het apparaat niet in contact
komen met bronnen van sterke elektromagnetische straling. Om het apparaat van de sigarettenaansteker van de auto op te laden, gebruikt
u alleen de originele voedingsadapter die in het pakket is opgenomen. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de directe of indirecte
gevolgen van het gebruik van de voertuig voedings adapter voor andere doeleinden dan waarvoor deze bestemd is of voor het voeden of
opladen van het apparaat dat niet tot de leveringsomvang behoort. Het apparaat mag alleen door een door Canyon erkend servicecentrum
worden gerepareerd.
Installeren van een geheugenkaart
Plaats de microSD-kaart (niet meegeleverd) in de juiste richting in de microSD-kaartsleuf (15) van de dashcam terwijl de externe stroom
is uitgeschakeld. Druk tot u een duidelijke klik hoort.
Installatie van de dashcam (zie afb. С)
1. Kies een plaats om de dashcam te mounten.
2. Steek de magnetische houder op de zuignap in de montagesleuf.
3. Verwijder de beschermfolie van de zuignap bevestiging.
4. Maak het fixeren klem (2) van de zuignap los. Plaats de zuignap en klem het mechanisme vast.
5. Sluit de autolader kabel (meegeleverd) aan op de connector voor stroomaansluiting (7) op de dashcam.
6. Sluit de lader aan op de voedingsbron van de auto (sigarettenaansteker van de auto).
Zorg ervoor dat de kabel niet in het gezichtsveld van de camera komt. Gebruik zo nodig een kunststof koevoet en/of kabel clips (meegeleverd)
om de kabel onder de bekleding van de auto te monteren. Om de dashcam permanent op dezelfde plaats te plaatsen, gebruikt u een
dubbelzijdig plakband.
Bediening van de dashcam
Wanneer de motor van de auto start, begint de dashcam automatisch met het opnemen van videobestanden met een duur van
1/3/5 minuten (de duur wordt door de gebruiker ingesteld in de apparaatinstellingen). Hierdoor gaat het statusindicator van het apparaat
blauw knipperen. Wanneer de motor wordt uitgeschakeld, slaat de dashcam het laatste videobestand op en schakelt automatisch uit.
Houd de aan/uit-knop (11) 2 seconden ingedrukt om het apparaat definitief uit te schakelen.
Opmerking. Op de microSD-kaart van het apparaat worden video's van de geselecteerde duur opgeslagen, gesorteerd op datum.
Wanneer het geheugen op de kaart opraakt, verwijdert het apparaat automatisch het oudste videobestand en neemt vervolgens een nieuw
bestand op.
63