Metabo PL 5-30 Mode D'emploi page 20

nl
Peilcontrole
1. Apparaat inschakelen.
2. Plaats de laser zo dat de neerwaartse straal op een merkteken
E1
op de vloer gericht is.
3. Breng een merkteken op het plafond aan waar de opwaartse straal
het plafond raakt.
4. Draai de laser 180° en richt de neerwaartse straal opnieuw op
E2
het merkteken op de vloer.
5. Breng een merkteken op het plafond aan waar de opwaartse straal
het plafond raakt.
6. Meet de afstand D tussen de twee merktekens op het plafond; deze afstand
is tweemaal de feitelijke afwijking. Daarbij mag het verschil niet groter
zijn dan : 5 m op 3 mm
90° kalibratie tussen horizontale en haakse straal controleren
G1
1. Kies een ruimte van ten minste 10 m lang.
G2
Markeer een punt (A) op de vloer aan één uiteinde van de ruimte.
2. Stel de laser zo op dat de neerwaartse straal op punt A gericht is. Zorg ervoor
dat de horizontale straal naar het andere uiteinde van de ruimte gericht is.
3. Markeer een punt (B) op de vloer, ongeveer in het midden van de ruimte,
met behulp van een doelplaat, om de positie van de horizontale straal
naar de vloer over te brengen.
4. Markeer een punt (C) op de muur aan het andere uiteinde,
of breng de positie van de horizontale straal over op de vloer.
5.Verplaats de PL 5-30 naar punt B en richt de horizontale straal opnieuw
G3
op punt C.
6. Markeer de positie van de vierkantstraal (D) op de vloer.
Tip:
Voor een goede nauwkeurigheid moeten de afstanden
G4
van A naar B, B naar C en B naar D gelijk zijn.
7. Draai de PL 5-30 90° zodat de horizontale straal op punt D gericht is.
8. Markeer de positie van de vierkantstraal (E) op de vloer,
zo dicht mogelijk bij punt A.
9. Meet de afstand tussen punten A en E.
Lengte van ruimte of afstand
tussen punten A en C
20
De 90° hoek tussen de horizontale straal
en de vierkantstraal moet gecalibreerd
worden als de afstand tussen punten
A en E is:
10 m > 2,0 mm
20 m > 4,0 mm