NL
Bediening
Voer vóór het inschakelen controles uit!
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Het appa-
raat mag alleen in bedrijf worden genomen
als bij het controleren geen gebreken gevon-
den zijn. Is een deel defect, dan moet het
absoluut voor het volgende gebruik vervan-
gen worden.
Controleer de veilige toestand van het apparaat:
– Controleer of er zichtbare defecten zijn.
– Controleer of alle onderdelen van het apparaat
stevig zijn gemonteerd.
– Controleer of alle schakelaars op [0] staan, voor-
dat u de netstekker in het stopcontact steekt.
Het verwarmingsapparaat bedienen
Display en toetsen van de afstandsbediening
► Bediening – p. 4
1. AAN/UIT-toets
2. Modus
3. Turbo
4. Temperatuur
5. Verhogen
6. Verlagen
7. Timer
Bij het inschakelen door middel van de tuimelschake-
laar klinkt een signaaltoon. Het display geeft de
omgevingstemperatuur weer en alleen het symbool
van de tuimelschakelaar [ ] gaat branden.
– Druk eenmaal op de [ ]-toets en alle zes toets-
symbolen gaan branden.
– Druk op de [ ]-toets en het apparaat begint te
verwarmen. Druk eenmaal op de toets voor lage
warmte en het display geeft [ ] weer. Druk twee-
maal op de toets voor middelhoge warmte en het
display geeft [ ] weer. Druk driemaal op de toets
voor hoge warmte en het display geeft [ ] [ ]
weer. Druk viermaal op de toets voor vorstbe-
scherming en het display geeft [
Aanwijzing: Het verwarmingssymbool [ ]
brandt alleen wanneer de omgevingstempe-
ratuur lager is dan de ingestelde tempera-
tuur.
Aanwijzing: In de vorstbeschermingsmo-
dus verwarmt het verwarmingsapparaat
wanneer de omgevingstemperatuur onder 5
°C daalt. Hij schakelt zichzelf uit wanneer de
omgevingstemperatuur 7 °C of hoger is.
– Druk eenmaal op de timerknop [ ], waarna het
display [00] weergeeft en het timersymbool [ ]
brandt. Als het apparaat niet verwarmt, verschijnt
de temperatuurweergave opnieuw en dooft het
timersymbool [ ]. Dit geeft aan dat er geen timer
actief is. Om de timer in te stellen, drukt u op de
pijl omhoog [▲] en pijl omlaag [▼] om een tijd
van 0 tot 24 uur in te stellen. Als de timer is inge-
steld, brandt het timersymbool [ ].
Gebreken/storing
Apparaat verwarmt niet.
60
– Druk eenmaal op de temperatuurtoets[°C],
Turbofunctie
– Druk op de [ ]-toets en het lampje [ ] gaat
Veiligheidsvoorzieningen
Het verwarmingsapparaat beschikt over twee veilig-
heidsvoorzieningen:
• Oververhittingsbeveiliging: De stroomvoorziening
• Thermozekering: In geval van oververhitting
Reiniging
] weer.
– Apparaat uitschakelen en volledig laten afkoelen.
– Netstekker loskoppelen.
– Apparaat met een licht vochtige doek afnemen.
Storingen en hulp
Indien iets niet functioneert ...
Vaak zijn het slechts kleine defecten die tot een sto-
ring leiden. Meestal kunt u deze eenvoudig zelf ver-
helpen. Raadpleeg hiertoe eerst de onderstaande
tabel voordat u zich tot de verkoper wendt. U
bespaart zo veel moeite en eventueel ook kosten.
Oorzaak
Is apparaat uitgeschakeld?
waarna de standaardtemperatuur van 35 °C
wordt knipperend wordt weergegeven. Druk op de
pijl omhoog [▲] en pijl omlaag [▼] om de
gewenste temperatuur te selecteren. De tempe-
ratuur kan worden ingesteld van 0 °C tot 50 °C.
Nadat de gewenste temperatuur is gekozen, knip-
pert het symbool vijf keer, waarna de temperatuur
weer wordt weergegeven.
Aanwijzing: De standaardtemperatuur is 35
°C.
branden. De ventilator is actief. Druk nogmaals op
de [ ]-toets en het lampje [ ] dooft. De tur-
bofunctie is uit.
van het verwarmingselement wordt in geval van
oververhitting automatisch onderbroken. Nadat
het apparaat is afgekoeld, kan het weer worden
gebruikt. Controleer wat de oververhitting heeft
veroorzaakt.
wordt de stroomvoorziening van het verwar-
mingselement permanent gestaakt. (Terugzetten
is niet mogelijk.)
Aanwijzing: Het apparaat wordt warm
tijdens gebruik. Er moeten adequate voor-
zorgsmaatregelen worden getroffen om
brandwonden, verbranding, brand of ander
persoonlijk letsel te voorkomen.
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Vóór alle
werkzaamheden aan het apparaat altijd het
netsnoer uit het stopcontact trekken.
GEVAAR! Gevaar voor letsel! Ondeskun-
dig uitgevoerde reparaties kunnen ertoe lei-
den dat uw apparaat niet meer veilig functio-
neert. U brengt daarmee uzelf en uw omge-
ving in gevaar.
Oplossing
Apparaat inschakelen en gewenste
verwarmingsniveau instellen.